
Credit: Llann Wé / Wiki Commons
Het is een erecode onder mannen: je maten naai je niet. Je draait je vrienden geen loer en waar een kutgeintje op zijn tijd best prima is, voorkom je dat een kameraad langere tijd als pispaal te boek komt te staan. Je rotzooit niet met de exen van je beste vrienden, je maakt geen schuine grappen over hun dochters (moeders mogen wel, dat is weer een categorie apart) en respecteert hun keuzes zelfs als je het er zelf niet mee eens bent.
Ik moest eraan denken toen ik een nummer van Kiss draaide en ik daardoor die gasten voor me projecteerde. De bandleden zijn natuurlijk onmiskenbaar herkenbaar aan hun zwart-wit geschminkte smoelen. Waarvan er een een soort puntige vleermuis toont, twee anderen iets met een ster hebben en de vierde? Tja, die lijkt op een soort van onzekere poes.
Hoe die verdeling ooit plaatsvond, geen idee. Ik stel me zo’n discussie voor als in Reservoir Dogs van Quentin Tarantino, waarbij onder een stel criminelen de aliassen worden verdeeld. De beschikbare namen voor hen waren gekoppeld aan kleur. Er kon gekozen worden uit Mr. Blonde, Mr. Blue, Mr. Brown, Mr. Orange, Mr. White en Mr. Pink. Niemand wilde daarbij Mr. Pink zijn, wat tot een wrede discussie leidde die een van de tofste scènes uit de film werd.
Misschien dat het ook zo bij Kiss is gegaan. Vooraf zijn vier smoelen bepaald, ‘de poes’ werd als laatste toegewezen. Drummer Peter Criss was de gelukkige. Misschien was hij er op de dag van de verdeling niet bij, wellicht was het wel zijn eigen keus en bedoelde hij eigenlijk ‘een tijger’ maar begreep de schminkdame hem niet. Een tijger is toch een stuk stoerder dan een aaibare, spinnende haarbal die 80% van de tijd lijkt te slapen.
Of het een naaistreek was van zijn maten? Tja. Die hadden natuurlijk meteen in het begin kunnen zeggen dat een zwarte bliksemschicht toch stukken cooler was. Door het niet te zeggen zijn ze verantwoordelijk voor wat misschien wel de langstlopende naaistreek in rock ‘n roll is.