
Fotobron: auteur
Mevrouw Pasquali weet niets voor haar verjaardag. Zij is een vrouw die alles al heeft, zegt ze liefjes, en hoewel mij dat als echtgenoot een tevreden gevoel zou moeten geven, kom ik er toch door in de problemen.
De ervaring heeft me namelijk geleerd dat je zo’n uitspraak nooit letterlijk moet nemen. Waag het eens om op de dag zelf met je eitje en je glaasje jus zonder iets ingepakts voor haar bed te staan.
Dan zijn de rapen gaar.
“Nee, je hebt het achter je rug, ik zie het.” Of: “als ik er straks uitkom, ligt het vast op tafel.” Of: “ik weet zeker dat ik het raad.”
Haar onverschilligheid van de week ervoor is plotseling omgeslagen in een enthousiaste verwachting voor de dingen die komen gaan. Ze is jarig en wil nu ineens véél en leuks.
Ook mijn dreigementen als: “Dan weet ik het ook niet,” of “dan maar niets,” stuiten op de vernietigende neutraliteit die op een vrouwengezicht kan verschijnen vlak voor het onweer losbarst.
Ik moet dus zelf wat gaan verzinnen.
Een helse klus, want wat is er gemakkelijker voor een man dan zich met een duidelijk geschreven verlanglijstje in de koopgoot te storten? Dát merk, dié kleur, dié maat, dié winkel. Fluitend vink je de boel af en is er nog tijd over om in het café van de late zaterdagmiddag te genieten.
De tijd dringt. Dan kom ik op Marktplaats iets tegen waarvan ik onmiddellijk de juiste cadeaupotentie herken. Een prachtig gevormde Art Deco-vaas. Schitterend beschilderd keramiek in een vloeiende vorm die vraagt om poëtische begeleiding.
Ding, roos én gedicht; dit is het perfecte cadeau en de verkoper zit ook nog eens in onze stad. Bovendien is het een object van de beroemde keramist Theodoor Colenbrander, gebakken in een al net zo beroemd fabriekje uit de jaren ’30 van de vorige eeuw. Dat zie ik op de foto van de onderkant van de vaas.
De prijs verbaast me. Onbekend in de porseleinkast meen ik de hand op een klein meesterwerkje gelegd te hebben. Een buitenkansje. Maar ik moet opschieten.
Als ik het morsige steegje binnenwandel, staat de webwinkelier al in de deuropening. Hij neemt me meteen mee naar zijn garage, waar op de motorkap van een glanzende old timer op een klein kanten kleedje het kleinood staat uitgestald. “Is ie niet mooi,” zegt de man bewonderend.
Ik beaam uitvoerig, betaal en vraag of hij iets heeft om mijn schat in te vervoeren. Daarop rommelt hij wat en vindt toevallig een doosje gevuld met piepschuim waar mijn Colenbrander precies in blijkt te passen. Voor hij daarin verdwijnt, zie ik dat de voet beplakt is met kleine viltjes, uit voorzorg tegen het schuiven.
‘Zo’n service, dat maak je niet veel meer mee’, denk ik nog terwijl ik, uitgezwaaid door de koopman, mijn buitenkansje behoedzaam naar de auto begeleid.
En natuurlijk is mevrouw Pasquali blij verrast met het prachtige stukje aardewerk dat ze in het bijzijn van de rest van het gezin uit de doos heeft gevist. Vooral als ik uitgebreid vertel over de maker en zijn geschiedenis. Toch vind ik haar reactie wat gereserveerd. Met een bezorgde blik wendt ze zich tot de gulle gever. “Je hebt er toch geen vermogen voor betaald hè?”
“Jij bent onbetaalbaar,” antwoord ik charmant.
“Zonder dollen, kijk eens,” zegt ze.
Dan wijst ze me op het minuscule stickertje aan de zijkant van de vaas dat dezelfde code draagt als het etiket op de deksel van de doos.Het bloed stijgt in een felle golf naar mijn hoofd.
We hebben een “echte Colenbrander”, helemaal uit China.
Hahaha! 10 for effort though! Cliché maar waar; het gaat om het gebaar. Je bent er tenminste serieus mee bezig geweest, en dat telt voor mevrouw.