
Bron: Pixabay.com
Sinds een aantal jaren scheid ik trouw mijn afval. Net als jullie, toch? Niet dat ik net zo erg ben begaan met het milieu als het ‘vrolijke’ deel van onze natie, maar plastic wil ik er best tussenuit halen. En nog een hoop ander verpakkingsmateriaal, omdat het anders in de grijze ‘otto’ (da’s Twents voor ‘kliko’) belandt en dat moet je hier dan weer betalen. En dat willen mijn vrouw en ik dus niet. Da’s niet goed voor ons financiële klimaat, zeg maar.
Ik ga ook niet meer de discussie aan dat scheiden onzin is en dat er mensen werken bij Twence (dat is dus de regionale afvalverbrander), die zeggen dat het een hogere milieubelasting (lees: energie en CO2) met zich meebrengt dan niet scheiden en dat het dus allemaal echt gewoon onzin is; nee, dat doen we dus mooi niet.
Toen we er ooit met z’n allen aan moesten geloven, stuurde Twente Milieu (onze afvalverzamelaar) ons allemaal mooie plasticzakjes door de brievenbus. Later kwamen er speciale afhaalpunten en weer iets later kon je ze zelfs bij de buurt Appie krijgen. Er stond dan wel bij: “max. 3 rollen per persoon”.
Ook aan het scheiden zit dus blijkbaar een grens.
Maar daar waar in aanvang nog sprake was van zakken van enige kwaliteitsplastic, zijn deze op dit moment van een zodanig niveau, dat ze al aan de rand afscheuren als je ze alleen nog maar van de rol haalt.
De allereerste zakken in de brievenbus hadden ook nog een kleurtje op de plek waar je de hengsels (zodat je ‘m kunt dichtknopen en op kunt hangen) kon onderscheiden van het verder oranje uitgevoerde lint. Dat maakte het scheiden allemaal nog wel aangenaam en zoiets van: “hoezo, scheiden is lijden?”
Zo moeilijk was het allemaal niet. Zelfs ik raakte enthousiast en kreeg een lichte sympathie voor al die vrolijke, groenlinkse medemensen op hun ligfietsen en hun speedbikes, in plastic regenpakken. Maar gaandeweg werd het allemaal wat irritanter. Het sloop erin, zeg maar.
De groene kleur van het lintje verdween en werd net zo oranje als de rest, waardoor ik niet meer in staat ben om zo’n zak nog enigszins binnen een aanvaardbare tijd op de juiste manier dicht te kunnen knopen, omdat ik die kuthengsels dus gewoon niet meer kan vinden. Zelfs niet met een “plus twee” bril van de Kruidvat. En het is meestal ook altijd donker buiten als ik zo’n zak moet dichtknopen.
Als ik meer dan één zakje uit onze gescheiden keukenafvalbakjes (koste ons trouwens een hele keukenkast) in die zak stop, begint ie direct op meerdere plaatsen te scheuren en heb ik vervolgens alleen een oranje lint in m’n handen en ligt de zak vol vleeswaren- en theezakjesverpakkingen op de grond.
Probeer dan die zak nog maar eens ergens aan op te hangen. Kan niet meer. Geen lusje.
Ook zoiets, trouwens: welke idioot heeft ooit bedacht dat we die zakken moeten ophangen?
D’r schijnt ooit iemand daarvoor een spijker in een lantaarnpaal te hebben gejensd en die kon na een bezoekje aan de spoedeisende hulp jarenlang helemaal niets meer onderscheiden. Krijg je d’r van.
Maar in plaats van ons die beloofde kliko (otto in het Twents) te leveren, krijgen we van Twente Milieu dus continu slechtere kwaliteit zakken. Die mij niet alleen fysiek, maar ook geestelijk tot wanhoop drijven. Hoewel een vierde container in de tuin of garage nu ook niet echt wenslijk is als je een terras van vier stoeptegels breed hebt.
Ik stop er dan ook mee. Alles is nu voor mij groen en gaat dus in de groenbak. Ik smeer namelijk overal gewoon etensresten aan. Net zoals bij die de pizzadozen, die dus niet bij het oud papier mogen en daarom als restafval worden bestempeld.
Zo gooi ik tegenwoordig de maaltijdrestanten terug in de originele verpakking, omdat het dan voedselresten zijn en zo de groene gft-bak in kunnen.
Net zo lang tot we eindelijk die beloofde otto, of gewoon weer kwalitatief goeie plasticzakken hebben, waarbij ik het sluitlintje weer kan onderscheiden.