Stiekem hoopte ik dat ze voor de zoveelste keer gierend uit de bocht zou vliegen. Dat ze weer met kromme argumenten, holle kreten en uit hun verband getrokken voorbeelden zou komen aanzetten, puttend uit hetzelfde van zijn wortels losgerukte identitair-linkse gedachtegoed waarmee ze karaktermoord op Zwarte Piet pleegde.
Maar mijn hoop was vergeefs. Op meer dan een paar kleine uitglijertjes was Sunny Bergman niet te betrappen in haar nieuwe documentaire Man Made waar ik maandagavond eens goed voor was gaan zitten.
Ze fileerde De Man. Nou ja, de verongelijkte man die het idee heeft dat hij geen man meer mag zijn. De man met een identiteitscrisis die niet weet wie hij is omdat hij geen voorbeeld meer kan nemen aan zijn vader of zijn opa.
Sunny Bergman lachte hem eigenlijk een beetje uit, die man die het liefst als die mannen van vroeger zou willen zijn, mannen die het woord identiteitscrisis niet eens kenden. Die dingen deden zonder na te denken omdat nadenken niet nodig was om te weten wat je als man te doen stond.
Stoer en sterk moest je zijn om bewondering af te dwingen bij vrouwen die met open mond zijn staaltjes van vastberadenheid gadesloegen. De man die maar één emotie kende: woede! En die gedreven door woede nobele dingen deed zoals vrouwen verdedigen tegen andere mannen.
Die andere mannen waren eigenlijk mannen zoals zijzelf. Het was een tijd dat mannen niet beter wisten dan dat ze strijd moesten leveren tegen elkaar. Vechten gaf ze de ultieme reden van bestaan, meer man dan een krijger kan je niet zijn. Het gaf ze uitdagingen waar verongelijkte mannen van tegenwoordig het zonder moeten stellen.
Mannen van vroeger luisterden niet naar muziek, ze bralden strijdliederen! Ze discussieerden niet op basis van argumenten, ze luisterden naar hun leider! Ze zaten niet op terrasjes, kochten geen mooie kleren en gingen niet naar de film. Ze hadden iets beters te doen. Man zijn! Plunderen! Vrouwen van de vijand verkrachten!
In de overgangsfase tussen de oertijd en de moderne tijd lagen de laatste schaarse uitdagingen waarmee mannen zich als man konden bewijzen. Klusjes die opgeknapt moesten worden waarbij gezweet werd. Zware dingen die getild, auto’s die bestuurd, sportieve uitdagingen die aangegaan moesten worden. Desnoods deuren openhouden voor vrouwen.
Allemaal dingen die vrouwen net zo goed zelf konden maar die ze graag overlieten aan mannen omdat ze wisten dat die hun kleine overwinningen zo verschrikkelijk nodig hadden. Maar het waren overwinningen waarbij steeds minder bloed aan hun handen bleef kleven als bewijs van mannelijkheid.
Ze compenseerden dat door hun kelen schor te schreeuwen voor futiliteiten als voetbal, teveel bier te drinken en te veel vlees te eten. Het voelde nog steeds alsof ze met hun blote handen een everzwijn hadden gewurgd.
Sunny Bergman had eigenlijk goed nieuws voor de verongelijkte man die zichzelf kwijt is. Iedere man is een man, ieder op zijn eigen manier! Elke man is zichzelf. Per definitie! Het enige wat mis kan gaan is dat hij denkt dat hij precies als andere mannen moet zijn.
Mannenhersenen verschillen niet van vrouwenhersenen en aan testosteron liggen de verschillen tussen vrouwen en mannen ook niet. Al die verschillen zijn dus aangeleerd. En wat je aan kan leren, kan je ook afleren. En nieuwe dingen ervoor in de plaats leren. Dingen waar je meer aan hebt in de moderne tijd.
Jongetjes gaan opvoeden zoals we dat met meisjes doen, een succesvollere manier om de criminaliteit te bestrijden is niet te verzinnen. Mannen zijn zoveel crimineler dan vrouwen, allemaal door de opvoeding, als Sunny gelijk heeft.
Ze had nog wel een puntje van kritiek op vrouwen. Vrouwen zijn er medeschuldig aan dat mannen zich blijven vastklampen aan hun oude versleten idealen. Ze zouden eens moeten stoppen met kicken op spieren en stoerdoenerij.
Ik hoop toch zo dat Sunny Bergman het deze keer eens bij het rechte eind heeft. Dat mannen niet erfelijk belast zijn met oertijdgenen die ze ongeschikt maken voor een beschaafde maatschappij. Dat ik niet het risico loop ooit toch weer met een geweer in mijn handen te staan in plaats van met eeltloze vingers een toetsenbord te bedienen.