Ergens in Nederland staat een huis. Het is zo maar een huis, in zomaar een straat. In de deuropening staat een man, een peuk tussen de lippen. Hij ziet er verloren uit, schichtig kijkt hij om zich heen, alsof hij op iets wacht. Of iemand.
Op school zeiden de leraren al: ‘Van jou komt niets terecht!’. Als niemand iets van je verwacht, stel je ze ook niet teleur als dat uitkomt. Het is een self-fulfilling prophecy, zo een die (bijna) altijd uitkomt.
Het geluk leek hem toe te lachen. Een leuke vrouw, die hem ook leuk vond. Ondanks alles, of misschien wel juist daarom. Een vrouw die ook niets van hem verwachtte, maar dan op een andere manier. Na een paar jaar kwamen er ook kinderen, zij wilde zo graag, tegen haar kon hij geen nee zeggen.
Tegen zijn foute vrienden kon hij evenmin nee zeggen. Niet als ze het weer eens op een zuipen wilden zetten, in de stad. Niet als ze na het zuipen in een vechtpartij verzeild raakten. Niet als er een ‘klusje’ opgeknapt moest worden, of als ze een schuilplaats nodig hadden. Of als er iets van de vrachtwagen gevallen was.
Het leek zo’n goed idee, een wietplantage op zolder. Een paar lampen erbij, stroom aftappen van de buren. Daar had hij wel moeite mee, maar hij durfde geen nee te zeggen. Groene vingers had hij niet, maar meer als licht, water en wat mest hadden de plantjes niet nodig, zeiden ze.
Lang ging het ook goed. Regelmatig kwamen ze langs, om de oogst op te halen. ’s Avonds laat, als het al donker was. In onopvallende plastic tassen ging de handel het huis uit; het huis waar zijn kinderen al sliepen, onwetend van alles.
Helemaal gerust was hij er niet op, altijd was hij op zijn hoede. Elk moment verwachtte hij een tik op zijn schouders, of een bons op de deur. Elk moment verwachtte hij dat het spel uit zou kunnen zijn.
De blik van pijn en teleurstelling in de ogen van zijn vrouw, het onbegrip en de angst in de ogen van zijn kinderen, hij moest er niet aan denken.
Met veel kabaal viel de politie binnen, hij keek toe hoe zijn leven om hem heen in puin viel. Het huis is nu verzegeld, op last van de burgemeester. Zijn vrouw is bij haar ouders, met de kinderen. Hij zwerft op straat, een verloren man.