Ik ben nogal eens geneigd om een stoppelbaard te laten staan. Scheren, moet u weten, dames, is niet ‘s mans liefste bezigheid. Bovendien, geef toe, is die ‘raw look’ toch het toppunt van mannelijkheid? Kijk naar George Clooney. Of naar Hugh Jackman. Of naar Breaking Bad’s Heisenberg. Of voor mijn part naar Johnny Depp. Allemaal ware stoppelbaardmannen waar jullie vrouwen bij in katzwijm vallen. Toch?
Mannelijkheid in je face
Daarom dacht ik bij mijn laatste date – laat ik haar Anna noemen – ter afwisseling eens oppermannelijk te zijn door mijn stoppelbaard welig te laten tieren. Had Anna nu even een hint gegeven in haar profiel, maar nee. Dus ik stapte met goede moed en een rijkelijke hoeveelheid middellang gezichtshaar het lunchlokaal binnen, alwaar ik haar over haar mobiel gebogen aan een tafeltje zag zitten. Onmiskenbaar Anna; precies zoals op de profielfoto. Blauwe ogen, blonde paardenstaart. Hoe fijn.
Ik begroette haar enthousiast. “Hoi, jij moet Anna zijn?”
“Hoe weet jij dat? Ken ik jou ergens van? Ik wacht eigenlijk op iemand…” schamperde ze, terwijl ze wegkeek.
“Ja! Op mij,” grinnikte ik. “Denis, aangenaam!” Ik stak mijn hand uit en maakte aanstalten om haar vluchtig op de wang te kussen.
“Shit.” Ze keek zo mogelijk nóg harder de andere kant op. Mijn hand en lippen bleven doelloos in de ons scheidende lucht hangen.
Een pogonofoobje
Even was ik van mijn apropos, maar ik ving mezelf nog net op tijd op. “Shit? Hoezo shit?”
“Jij hebt een baard. En ik ben een pogonofoob.”
“Een pogo-wat?!?” Onderwijl stond ik nog steeds naast het tafeltje. Ik durfde subiet niet meer te gaan zitten bij zoveel afkeer.
“Ik heb pogonofobie. Een overmatige angst voor baarden.” Ze keek me nog steeds geen moment aan. “En jij hebt een baard. Op je profielfoto was je glad geschoren, dus ik dacht dat ‘t wel goed zat. Maar dat zit het dus mooi niet.”
“Tjezus.”
Ik was er stil van, onder de indruk van een mij totaal onbekende fobie. “Hoe overleef je dan in deze wereld van neo-hipsters en moustache-mannen?”
“Ik kijk weg. De andere kant op.”
Dát had ik al gemerkt. “Kan ik je op de een of andere manier van je kwaal afhelpen? Je mag alles doen. Voorzichtig voelen, gluren tot je eraan went, zoiets?”
“Nee zeg, alsjeblieft niet.” De afschuw was voelbaar. Maar ik gaf nog niet op.
Halleluja haarwaas
“Ik héb niet eens een echte baard! Ik heb enkel zesdagenstoppels. Die kunnen heel sexy zijn. En ik vind dat ze heel goed bij me passen; zo’n haarwaasje benadrukt mijn individualiteit en mijn mannelijke kaaklijn. En in de winter is het als een soort kippenvel op je kin; het houdt je warmer als je tegen de gure wind in fietst. En ‘t verbergt ook nog eens mijn beginnende onderkin en ietwat dunne lippen. Allemaal voordelen!” argumenteerde ik gedreven.
“Wélke onderkin? Welke dunne lippen? Je hebt een prima gezicht op de foto, maar dat verstop je nu onder prikkend, foeilelijk, grijs schuurpapier. Zo zonde!” Ah, ze had op een onverholen moment dus tóch even gekeken. Maar ze was nog lang niet klaar met haar uitweiding.
Niet beffen, a.u.b.
“Baarden zijn gewoon één en al gruwelijkheid. Ze doen al pijn bij de meest vluchtige zoen, om van beffen nog maar te zwijgen,” brieste ze.
Aha, zó was de fobie dus ontstaan.
“De helft van je eten blijft erin hangen en je ziet er zo totaal onverzorgd en louche uit. Zelfs alles wat je zegt, krijgt meteen een baard. Die voordelen, die zijn enkel voor jou. Voor mij zijn er slechts nadelen. Ik vind baarden vies en doodeng.”
Ik gaf het op. Zelfs als ik nu naar de drogist zou huppelen voor scheerspullen, om mij op het toilet alsnog van mijn stoppels te ontdoen, zou deze vrouw nooit bij mij passen. En ik niet bij haar.
Een date met baard noch staart.
T zit je niet mee he. Moeilijke vrouw