Omdat ik braaf ben geweest, mag ik tegenwoordig wat meer thuis werken van de grote baas. Dat is fijn, want dan hoef ik niet in de file te staan en kan ik de kinderen zelfs opwachten met een kopje thee als ze van school komen.
Elk voordeel heb z’n nadeel
De keerzijde van de medaille is, dat mijn ogen en vingers me het gefriemel en getuur op mijn tamelijk kleine MacBook niet in dank afnemen. Het 13-inch schermpje is véél te klein voor hele dagen ingespannen schrijf- en designwerk. De remedie: een nieuwe, externe monitor. Plug-and-play en idiotengeschikt, graag.
Zoek, klik, nog een klik, gekocht.
‘Hier openen’
Als de postbode mijn nieuwe werkspeeltje overhandigt, kan ik bijna niet wachten. Ik ruk de doos open. Ah. Verkeerde kant. Omdraaien. Oh ja, daar staat het: ‘Hier openen’. Ik trek de met piepschuim omhulde inhoud eruit. Wat een hoop kabels. Die zal ik toch niet allemaal nodig hebben?
Ik heb bij nader inzien, met uitzondering van de stroomkabel, zelfs geen enkele ervan nodig. In mijn Mac zit slechts een Thunderbolt-aansluiting voor externe monitors, zo leer ik van Google. En díé kabel zit dus níét in de doos. Gedesillusioneerd bestel ik per omgaande een passend bliksemschicht-HDMI-snoer. Twee zelfs. Zekerheid voor alles.
Startbaan
‘s Avonds om 22:15 uur worden mijn nieuwe levenslijnen door een volledig afgepeigerde bezorger door de gleuf in mijn voordeur geramd. Te laat. Ik ga plat.
De volgende dag waag ik een nieuwe poging. Er zitten ook geen knopjes op mijn nieuwe monitor. Wel een duidelijk aan-uit-teken. En wat stof. Ik veeg het eraf. Ah! Een tiptoets. Naast de aan/uit-knop zit ook nog een rij lampjes, die als klaarblijkelijk startbaan dienst doen: ze gaan bij activatie van het beeldscherm na elkaar aan én weer uit. Ik snap de goede recensies niet; dit ding is allesbehalve gebruikssvriendelijk of idiot proof. Krijg je ‘m niet aan, kun je ‘m ook niet bedienen. Wat een technologische vooruitgang.
Computer says NO
Pluggen en spelen, dat betekent toch mannetje in ‘t vrouwtje, andere kant in de Mac, en klaar? Niet dus. Ding doet niks. Computer says NO.
“No Cable Connected!” piept de monitor in de rechter benedenhoek.
Heb ik weer.
Zou de kabel kapot zijn? Ik pak mijn tweede, zekerheid-voor-alles-kabeltje. Helaas voor niks: het scherm blijft zwart, op het verdomde “No cable connected!” na. Ik grom tegen de monitor dat ie een gore leugenaar is; de cable is best wel connected, alleen herkent hij ‘m niet. Of de socket is kapot. Kan ook. Of zou het dan misschien aan de Mac liggen?
Dan maar Windows
Ik pak de nieuwe Mac van Simone, die is meer up-to-date dan de mijne. Hoopvol tuur ik naar het beeldscherm. En vloek. Nog een keer.
“No Cable Connected!”
Dan maar eens kijken of ik met mijn oude Windows-sleeptop meer succes heb. Moedeloos sjok ik naar de kelder om het venstergedrocht uit een archiefdoos te trekken. En een gewone HDMI-naar-HDMI-kabel heb ik nog wel in de la liggen. Een vonkje hoop gloeit weer op in mij.
“No Cable Connected!”
Kutding
Uit pure frustratie gil ik zaken als ‘kutding!’ en ‘technotroep!’ tegen het stuk technisch non-vernuft. Dan ram ik ongecoördineerd op de uit-tiptoets. Of liever gezegd: vlak ernaast, op het meest rechter startbaan-knipperlicht.
Er verschijnt een keuzemenu voor input: USB, DVI, VGA, D-Sub, HDMI, wat ik maar blief. De startbaanlichten blijken óók tiptoetsen te zijn. Ik pets op het lichtje onder HDMI.
Floep. Aan.
Enfin. Dan ga ik nu maar eens de gebruiksaanwijzing lezen. Uit.
Gelukkig dat je erachter kwam voordat je m het raam uit gooide…