“Pap, mag ik morgen bij Sara slapen?”
“Alweer?”
“Ja. Dat vinden ze bij Sara thuis leuk.”
“Oh, echt?”
Mijn dochter is op haar prille twaalfde al zo uithuizig als wat. Een hoop vriendinnetjes die allemaal willen dat ze bij hen komt logeren. Dus is ze elk weekend wel een nacht elders. Ik vind ‘t best: als zij er lol in heeft en de ouders er niks op tegen hebben, ga ik vooral niet dwarsliggen. Maar het verbaast me wel.
“Ja, ik kan er ook niks aan doen, hoor. De vader van Sara wil graag dat ik daar logeer.”
Mijn oren zijn ineens gespitst. De vader van een vriendinnetje wil dat mijn dochter bij hen slaapt? Wablief? Maar ze vervolgt meteen: “Want ik heb goede invloed op haar broertje, zegt hij.”
Dat broertje is – zo verneem ik – een licht autistische ADHD’er die normaal gesproken ieder bezoekend vriendinnetje vakkundig het huis uit treitert. En zijn zus erachteraan. Maar Simone heeft hij klaarblijkelijk geaccepteerd, ja, zelfs omarmd. Als zij er is, is er rust in de tent en is broertjelief ineens handelbaar. Ik snap die vader bij nader inzien wel.
“Ik ben gewoon keigoed met kinderen,” verklaart het kind nuchter. “Én met poezen. En met paarden,” voegt ze er snel aan toe.
“Jij bent een ware rare-wezens-fluisteraar,” grinnik ik.
Ze vindt het geen leuk grapje.
“Bij jou werkt het anders voor geen meter,” gromt ze. “Jij snapt dus totaal niet dat ik écht heel rustgevend ben. Dat bén ik. Ik zorg ervoor dat mensen rust krijgen. Gek hè?”
Ja. Gek. Ik word soms compleet gestoord van haar onrust en kribbigheid. En ook van haar eeuwige gekwek. Maar aan de andere kant klopt haar statement dan wel weer: het feit dat zij overal gaat logeren, geeft ook mij regelmatig een héle hoop rust.
Ehmm, aan de andere kunt kunnen mensen jou dochter niet verantwoordelijk maken voor de rust van hun kind…
Ik weet ook niet of ze dat doen; mijn dochter zegt dat dat zo is. Dat zegt nog niks.
Klopt en misschien is het voor je dochter wel goed zo, hopelijk blijft het vrijblijvend