
Bron: Pixabay.com
Samen met mijn dochter ga ik shoppen. In Leiden, bij kledingzaak “We.”
Mijn dochter, 9 jaar, ziet twee korte broekjes waar ze helemaal hyper van wordt. Want het ene broekje heeft een regenboogpatroon bij de rechter broekzak en de andere broek ziet eruit als een sportbroekje uit de jaren 70. Maar deze stukjes stof zijn niet goedkoop, en van tevoren hadden we een budget afgesproken.
Als ze beide broekjes wil, komt ze daar boven.
Samen maken we een overweging.
Heeft ze echt twee broekjes nodig? En zo ja, welke vindt ze het allermooiste?
Natuurlijk kan ze niet kiezen. Ze is negen jaar.
Maar ik negeer haar smekende blauwe kijkers, want ik vind dat ik pedagogisch verantwoord moet zijn.
Dan loopt een medewerkster van “We” voorbij.
Ze hoort ons discussiëren en ze komt onze kant op. “Wist je dat er een actie is voor korte broekjes? Als je er twee afrekent krijg je de goedkoopste voor de helft van het geld. Elke combinatie is mogelijk.” Mijn dochter staart mij hoopvol aan. Ik pak mijn telefoon en reken uit wat ik ongeveer kwijt zal zijn. Het valt net boven het budget, maar we lopen met beide broekjes richting de kassa.
Daar rep ik vrolijk over de actie, tegen de puist die achter de kassa staat. Hij kijkt met een schuin oog naar het meisje dat mij eerder hielp, en zij knikt “ja“. Daarna vraagt de vlassnor naar mijn klantenpas.
“Die heb ik niet.” zeg ik.
“Dan maak ik er eentje voor u aan. Want deze korting geldt alleen als u in ons klantenbestand staat,” dicteert de schandalig jonge jongen.
En per direct krijg ik zwarte vlekken voor mijn ogen.
Ik richt mij tot het meisje dat mij op de kortingsactie attendeerde. “Dat had je er wel even bij kunnen vertellen, dat deze korting alleen geldt in combinatie met een klantenpas,” mopper ik, nog best beschaafd.
“Tja, ik moet natuurlijk wel zoveel mogelijk e-mailadressen verzamelen, van mijn manager,” kaatst het meisje bits terug.
Ondertussen trekt mijn dochter mij aan mijn shirt. “Pap, laat maar. We leggen de broekjes wel terug.”
“Oh nee. Jij krijgt deze broekjes,” zeg ik en wederom richt ik mij tot het meisje. “Ik denk dat het een goed idee is dat je mij die korting geeft zonder dat ik mijn privégegevens geef. Want je hebt mij en mijn dochter enthousiast gemaakt met verkeerde en onvolledige informatie, wat betreft deze korting.”
Maar daar denkt deze dame anders over.
Want zonder e-mailadres geen korting. Zo zijn de regels.
Vindt ze.
En, omdat ik een vader-dochter-dag heb, wil ik niet teveel energie aan onkundig personeel verspillen.

Bron: Pixabay
“Weet je? Ik betaal het volledige kutbedrag wel. Maar ik vind dit een zeer bijzondere manier van klantenbinding. Dat je dat weet. Klantenóntbinding, als je het mij vraagt. Dit is de laatste keer dat ik iets bij de ‘WE’ koop.” En woest sleep ik mijn pinpas door de sleuf.
“Voor jou 10 anderen,” hoor ik het meisje mompelen.
“Voor jou ook, dame. Met jouw attitude mag ik hópen dat je HEUL snel op straat staat,” en ik been weg.
Mijn dochter grijpt mijn hand stevig vast. In haar tasje zitten twee schandalig duur betaalde broekjes.
Als we buiten zijn, stel ik voor om lekker veel ijs te gaan eten.
En dat vinden we beiden een prima idee.
P.S.:
Twee dagen later heb ik beide broekjes in het filiaal “We” in Helmond ingeleverd. Inclusief bonnetje en klacht. Met excuses hebben ze het geld op mijn rekening teruggestort. Van dat geld heb ik op internet écht mooie broekjes voor mijn dochter besteld, bij de concurrent van “We”.
High five op dat laatste!
ach, ze doen gewoon hun werk. Zij maken de regels niet, krijgen waarschijnlijk nog minder per uur betaald dan jouw korting en worden dan ook nog afgeblaft. En wat is er mis met het geven van je mailadres? Doe ik tenslotte hieronder ook. Niets is gratis, dat weet je toch.
Maar hier wordt jouw e-mailadres niet gebruikt voor verkoopdoeleinden. Niettemin, ik zou gewoon mijn hotmailadres hebben opgegeven om van de korting te profiteren, waar hun verkoopmailtjes mijn oog nauwelijks raken als ik eens in de zoveel tijd door de spambox ga.