
Bron: Pixabay
Als vader kom ik mezelf vaker tegen, maar laatst liep het bijna uit de hand. Voor ik het wist, stond ik iemand in een elektrische rolstoel uit te schelden. Ze had me kort ervoor gevraagd of het jongetje vijf meter achter me, op een step, bij me hoorde. Om vervolgens te zeggen dat je als ouder wel constant moest weten waar je kind was.
Ze bedoelde het ongetwijfeld goed, maar ik begon inwendig te koken. Talloze keren had ik dit soort momenten geduldig over me heen laten komen. Dit soort opvoedkundig inkop-advies vinden veel mensen kennelijk nuttig. Hoewel het als kritiek klinkt op hoe ik het in hun ogen op dat moment doe, probeer ik erboven te blijven staan en wil ik altijd min of meer beleefd blijven.
Deze keer lukte het me kennelijk niet. Ik tierde mijn frustratie direct, al schreeuwend, op de verbijsterde mevrouw. Mooier kan ik het niet maken, zo ging het. Ik verloor totaal de controle. Het was de druppel. Lange tenen en kort lontjes zijn nou eenmaal zelden mooi.
Over het algemeen vind ik vader van twee jonge kinderen zijn behoorlijk leuk. Best zwaar, maar leuk. Sinds een kleine drie jaar ben ik alleen minder anoniem, op openbare plekken, dan ik gewend was. Iedereen lijkt een oordeel te hebben over hoe je het doet. Het zij zo, maar echt fijn ga ik dat nooit vinden.
In gesprek met moeders hierover valt me op dat zij hier minder last van lijken te hebben. Zij herkennen het wel, maar op andere gebieden. Een buurvrouw wees me er laatst op dat het te maken kan hebben met mijn geslacht. Een omgekeerde vorm van mansplaining. De man achter de kinderwagen zal het wel niet zo goed weten en staan te popelen om ongewild advies.
Carolien en ik proberen de taken gelijk te verdelen. In de praktijk zorg ik iets vaker voor de kinderen. Dit blijkt in Nederland, anno 2019, nog best bijzonder te zijn. Mensen die bijvoorbeeld geregeld vragen of het mijn oppasdag is. Een woordkeuze die een vrouw hoogstwaarschijnlijk zelden hoort.
Los van een lichte irritatie op ongewenst advies, hoor je mij overigens niet klagen. Hee, ik ben een witte man. Ik sta bovenaan de voedselketen. Daar word ik als vader alleen maar bewuster van. De maatschappij is er op ingericht om het me zo gemakkelijk mogelijk te maken. Dan probeer ik badinerende opmerkingen over mijn vermeende ongeschiktheid voor sommige taken voor lief te nemen. Wat me dus niet altijd lukt. Daar heb ik, vanuit mijn verwende positie, op alle andere vlakken in het leven, nou eenmaal geen enkele ervaring mee.