“Wanneer komt bij jou die midlife crisis nu eindelijk eens een keer, Denis?”
We zitten gebroederlijk bijeen op de vrijdagmiddagse borrel, die ik zo moet gaan verlaten vanwege thuiskomende kinderen. Na deze onthutsende vraag vind ik dat ineens niet zo erg meer.
Want wat antwoord je dan, als prille drieënveertiger? Iets als: “Ik heb dat ding al lang gehad, zie mijn gescheiden status”? Of: “Als ik op het midden van mijn leven aanbeland ben”?
Ik zak weg in overpeinzing. Het midden van je leven. Wanneer is dat? Sta je er dan daadwerkelijk middenin? Of vliegen de dagen vanaf dat specifieke moment juist nóg sneller aan je voorbij? Wanneer ga je beseffen dat je resterende dagen echt geteld zijn?
Als ik de gemiddelde levensverwachting van de Nederlandse man heb, heb ik altijd nog zo’n 37 jaar voor de boeg. Dat zijn 13.514 dagen (en een kwart, maar een kniesoor die daarop let). Schrikkeljaardagen meegeteld. Dat zijn 324.342 uren. Als tijd geld is, is dat nog maar drie ton aan tijd! Daar kun je tegenwoordig bijna geen huis meer voor kopen. Langzaamaan krijg ik het benauwd.
Krap 19,5 miljoen minuten. Slechts 1,17 miljard seconden.
En nu vliegt er alwéér eentje voorbij. En nog eentje. En nóg één! Het is een chaotische wirwar van weg suizende levensseconden. Als waren het vrije radicalen. En het worden er steeds meer: Niet gezond, man!
Ondanks dat verdoe ik al die voorbij zoevende radicale tijdseenheden met sullige stukjes typen en slapen. Met bankhangen, boodschappen doen en buffelen. Met zorgen, zwelgen, zoeken en zuigen. Met opvoeden, onenigheden oplossen en overreageren. Met piekeren, plassen, presteren en presseren. De volgorde daarvan varieert.
Chaos, dus. Zoals het vrije radicalen nu eenmaal betaamt.
Zouden deze mijmeringen betekenen dat ik dan nú die vermaledijde helft van mijn leven inderdaad heb bereikt? In dat geval zou ik maar liefst 86 worden. Nog zo’n vijftienduizend resterende dagen om iets levenswaardigs van mijn bestaan te maken.