
Bron: Pixabay
Zoals elke ochtend laat ik mijn hond uit.
Dat doe ik in het bos, vlakbij mijn huis. En – zoals elke ochtend – laat ik de hond los zodra we diep in het bos zijn. Rond half 7 ’s morgens is er immers geen hond in het bos.
Maar vanmorgen was het anders.
Vanmorgen fietste een man op een mountainbike door het bos.
Over een heuvelachtig paadje, met scherpe bochten. Hij was gekleed in een schandalig strak zittend sportpakje en zijn zweetdruppels deden vermoeden dat hij zichzelf niet spaarde.
Mijn hond rende enthousiast mee met de mountainbiker.
Dat vindt niet iedereen prettig, dus ik floot mijn hond terug. Doorgaans luistert het beest daar prima naar. Maar vanmorgen kreeg ze daar de kans niet toe.
De man op de mountainbike schopte keihard tegen de kop van mijn hond.
Een snerpend gejank vulde het bos.
Ik kan verbaal agressief zijn, maar fysiek geweld heb ik nog nooit toegepast.
Tot vanmorgen.
Na de doodschop tegen de kop van mijn hond stormde ik instinctief naar de fietser.
Zonder na te denken gooide ik mijn lichaam tegen zijn tweewieler aan, en de man viel op de grond. Vanuit een automatisme plantte ik mijn vuist tegen zijn neus. Direct vloeide het bloed rijkelijk over zijn gezicht.
De man raakte in paniek en hij begon te schreeuwen.
Zijn handen hield hij beschermend over zijn gezicht.
Maar ik was nog niet klaar.
Nogmaals beukte ik mijn vuist tegen zijn hoofd.
En nog eens.
En nog een keer.
De man schreeuwde “Sorry”, maar ik stopte niet. Ik stond op en begon tegen het vadsige hoopje lichaam te schoppen. Overal waar ik hem raken kon. En zo hard mogelijk. Tot het moment dat de man zweeg en zichzelf in een foetushouding krulde. Zachtjes huilend.
Ik stopte en bekeek het resultaat van mijn gewelddadige explosie.
Daarna keek ik om mij heen. Mijn hond zat vanaf een afstand mij aan te kijken. Ik zag haar vertrouwde hondenblik en keek nog eens om mij heen.
Toen liep ik een paar meter, om vervolgens te bukken.
De dikke stok die ik vond, greep ik stevig vast, en zo hard als ik kan begon ik op het hoofd van de gewonde man in te beuken. Net zo lang, tot het lichaam niet meer bewoog. Zelfs het huilen was gestopt.
Ik zag dat de ogen van de man volledig dicht zitten. Geronnen bloed werd overspoeld door een nieuwe voorraad rood vocht. De arm van de man lag in een vreemde hoek op het mos.
Ik pakte de mountainbike en smeet hem zover ik kon het bos in. Pas daarna checkte ik de status van mijn hond. Ze leek nergens last van te hebben.
Opgelucht haalde ik adem.
Toen ik verder liep, voelde ik een intense kalmte in mij. Een bijzonder gelukzalig gevoel, dat ik al jaren kwijt was.
En direct wist ik het.
Dit smaakt naar meer.
Lees hier alle blogs van dit vervolgverhaal.
Tis herkenbaar maar zou toch maar naar een psycholoog of dokter gaan. Met de mountainbiker en hond.