“Laten we eerlijk zijn. Hij heeft met zijn gestel ook niet veel bij te zetten”, sprak dokter Droop mijn moeder toe. “Sigaret?” Dokter Droop rookte Camel, zonder filter. Ik kan me niet eens herinneren of er in 1976 wel filtersigaretten bestonden. Mijn moeder bedankte en stak een eigen Gitanes op. Al puffend werd er over een oplossing gesproken om te voorkomen dat ik weer wagenziek zou worden, op die lange reis naar Normandië.
Met een recept voor tabletten van onbestemde aard en de tip om een kussen op de achterbank te leggen stonden we weer buiten. “Die Japanse auto’s hebben allemaal een lage zit en hoog gepositioneerde achterraampjes”, orakelde de huisarts bij het afscheid. “Wellicht wordt hij misselijk omdat hij de horizon niet kan zien.”
Zit die deur wel op slot jongens?
Na het gebruikelijke dwangneurotische ritueel van drie keer vragen of de achterdeur op slot zat keerden we -zoals altijd als we met zijn allen onderweg waren- weer om, omdat mijn vader nog een keer aan de klink moest voelen van die achterdeur. Ditmaal duurde het keren wat langer, omdat het Adria caravannetje de Toyota Carina coupé de baas was. Mijn zitverhoger had dan ook weinig effect; de auto hing zo ernstig met zijn kont op de grond, dat ik sowieso alleen maar lucht zag.
De deur bleek zoals gewoonlijk op slot te zitten. Gerustgesteld stapte pa weer in, zette zich routinematig met twee voeten af tegen de wielkast, om zo onder zijn kont te kunnen graaien om de plooien van het zitvlak glad te strijken. Corduroy was een lastige stof. Tijdens het afzetten kwam de rugleuning gevaarlijk scheef naar achteren hellen. Iets wat later dat jaar zou resulteren in het afbreken van de rugleuning tijdens een rit.
Toen roken nog niet ongezond was
Eenmaal op weg viel het in Nederland nog wel mee met de rust in de auto. Wij waren nog niet vervelend, ma was in vakantiestemming en pa stak de ene sigaar met de andere aan. Ma had zich voor de gelegenheid een pak Drum aangeschaft en rolde het ene shagje na het andere. Er werden kadetjes met gebakken ei uitgedeeld. Gek genoeg kan ik me niet herinneren of we drinken meegenomen hadden. Drinken in flesjes was duur, dus het zal wel niet. Ik had twee happen weggeslikt en voelde de misselijkheid al weer opkomen. “Mama ik moet kotsen”, kon ik nog uitbrengen. Met de snelheid van het licht wist ma de asbak uit het dashboard te trekken en duwde die onder mijn neus. Het kadetje ei kletste lauw en zuur over de peuken heen. Tijd voor de eerste stop en de eerste “godverredomme!” vanuit de bestuurdersstoel…
De toon was gezet voor de rest van de reis. De misselijkheid bleef en een raampje openzetten (de Toyota had van die laffe uitzetraampjes achter) mocht niet, want tocht in de nek van pa betekende de hele vakantie een stijve nek. De waardeloze tips en pillen van dokter Droop werden bekritiseerd voorin de auto. Onder het genot van nog meer tabak uiteraard. Wonderbaarlijk dat geen van beide ouders op het lumineuze idee kwam dat het de rook zou kunnen zijn, die de misselijkheid op de achterbank veroorzaakte. Een decennium later was de verzachtende omstandigheid dan ook: “we wisten toen nog niet dat roken slecht was”. Geloof jij het?
Plakgirafjes en vinylvogeltjes
Entertainment onderweg was er. Het spel “ik zie ik zie wat jij niet ziet” werd enigszins bemoeilijkt doordat de rook het uitzicht belemmerde, maar dat mocht de pret niet drukken. Het vakantieboek -gratis bij de Norit- van Donald Duck viel echter niet in de smaak. “Precies hetzelfde als vorig jaar, mama!” Alleen de kaft was anders. Woordzoekertjes waar je de pen niet bij nodig had, kleurplaten die mislukten omdat bij elke kuil in het wegdek de Toyota een noodlanding maakte en je potloodpunt brak op het wc-papier-achtige boekwerk.
Gelukkig was er de set met vinyl dierenplakkers. Het miniscule zijraampje werd omgetoverd in een echte dierentuin. De vinyl diertjes kleefden door statische werking aan het glas. Te goed, want ondanks alle zorg, brak meneer Giraf elke keer zijn ranke nek. Onze nagels waren net geknipt voor de vakantie, dat was hygiënisch namelijk. Je moest de stickers dus met geweld van het raam peuteren. Daarom ook ruzie op de achterbank, wie het eerst met de giraf mocht spelen, in de wetenschap dat het dier niet hergebruikt kon worden. Ik maakte van een vinylvogeltje een mooie prehistorische archeoptrix, door de kop van de giraf inclusief nek aan het vogellijfje te plakken.
De eerste heuvels en harakiri uit de motorruimte
Wat een genot om in een plat land als Nederland te wonen. De Adria caravan kon daar namelijk nog getrokken worden door de kleine Japanner. Hoe anders was het toen de eerste serieuze heuvel in Frankrijk in beeld kwam. Met kokende motor en een nieuw arsenaal aan “godverredomme” bezweringen denderde de Carina achteruit. De eerste versnelling trok het zelfs niet meer en de koppelingsplaten gaven er de brui aan. Voetrem, handrem, aan de kant met de hele combinatie. Terwijl we echt geen woord zeiden, werd ons toegegild dat we stil moesten zijn en kalm moesten blijven.
De alternatieve route die over minder glooiende wegen leidde, was ook een bron van stress. Kaartlezen was niet moeders beste kwaliteit. “Links. Of nee, rechts. Nee toch links!” De huwelijkse spanning bereikte kookpunten die tot dan alleen gezien werden bij het ophangen van verjaardag slingers. Het brandgat in het door Falkplan gedrukte document hielp ook niet mee. Daar had net een cruciale kruising het loodje gelegd.
Destinatie camping en lekkere drugs
De familie waarmee we verenigd zouden worden, was waarschijnlijk al hoog en droog op de camping in Normandië aangekomen. Een lange reis met een paar fikse rempartijen later kwamen we dan ook eindelijk aan. Met een zeer voorhoofd, vanwege een noodstop die gemaakt moest worden om een Franse wijnboer met zijn trekker te ontwijken. De absentie van gordels achterin maakte een prima lancering van kinderlichaampjes mogelijk. Het beige skai uit het land van de rijzende zon kon ik gewoon proeven tijdens de impact.
Wat een zegen toen de caravan afgekoppeld kon worden! De Toyota kwam krakend terug in zijn vering en pa stond er trots naast: “Hij heeft het prima gedaan!” Daar waren de meningen over verdeeld. Na een pittoreske vakantie met veel strand, barbecue en fossielen uithakken, zagen we als kinderen al weer op tegen de terugreis. Gelukkig hebben we daar niet veel van meegemaakt. Als artsenbezoeker had pa altijd een arsenaal aan achterovergedrukte medicijnen bij zich (hij was zelfverklaard farmaceutisch sjamaan en badkamer chirurg) en zo kreeg hij tijdens een avondje wijn drinken een briljant idee. De voorraad Toplexil hoestdrank werd gereserveerd voor de terugweg. Een bruin, stroperig drankje met caramelsmaak, met een kalmerende werking voor de keel. “Beïnvloedt de rijvaardigheid ernstig”, las pa op het doosje. En inderdaad, Toplexil was een bedwelmend product. De hele terugweg hebben we geslapen op de achterbank. Bij elke tussenstop kregen we een nieuwe dosering van het bruine goud toegediend. Een blijvertje op latere trips, zelfs binnen Nederland.
‘Brandgat in een cruciale kruising’..Prachtig! En maar doorroken..Mooi stuk!