
Afbeelding van Michel van der Vegt via Pixabay
Het klinkt vreemd. Volgens de uitspraak van de Hoge Raad is de Nederlandse Staat voor tien procent verantwoordelijk voor de dood van zo’n 350 moslimmannen, die als laatsten verbleven in het kamp van DutchBat, de Nederlandse VN-soldaten die de moslim-enclave Srebrenica moesten beveiligen.
Het is zoiets als tien procent door rood licht rijden, tien procent fraude plegen of voor tien procent iemand vermoorden. Het lijkt niet mogelijk, of je bent verantwoordelijk, of je bent het niet. De Hoge Raad schat de waarschijnlijkheid dat de 350 mannen het overleefd zouden hebben op tien procent, als ze wel op de basis mochten schuilen. Het lijkt me moeilijk, zo niet onmogelijk in te schatten.
De belagers, de Bosnisch-Servische soldaten van Ratko Mladic, waren erop uit zoveel mogelijk moslimmannen te vermoorden, om Bosnië etnisch te zuiveren. Etnisch zuiveren, het zijn de engst denkbare woorden die spreken van dood en ellende. Dat alles voor een illusie, wat zijn de verschillen tussen Serviërs, Kroaten en Bosnische moslims, als alle tekenen van uiterlijk vertoon worden afgelegd?
Mladic en zijn medeplichtigen hadden daar geen oog voor, zij hadden slechts moordlust in de ogen. Ze waren met de bescheiden middelen die DutchBat tot de beschikking had niet tegen te houden. Ik kan me de onmacht van de Bosnische vrouwen voorstellen, die vaders, broers, echtgenoten, zoons en vrienden verloren.
Het is onvoorstelbaar, dat buren die decennialang vredig naast elkaar woonden in het Joegoslavië van Tito, tussen 1992 en 1995 een nietsontziende, wrede oorlog tegen elkaar uitvochten over de ruggen van onschuldige mensen, zoals de mensen in Srebrenica. Feit is dat het is gebeurd, het is niet uitgesloten dat het ooit nog eens gebeurt, in Bosnië-Hercegovina of elders in Europa of in de wereld.
Het is eveneens een feit dat de vrouwen van Srebrenica nooit hun mannen terug zullen krijgen, of ze tien procent schadevergoeding krijgen of honderd. Dat is ook niet waar het om gaat. De vrouwen én de mannen van Srebrenica, van Sarajevo, van alle andere plaatsen in Bosnië-Hercegovina waar begin jaren ’90 de vreselijkste dingen gebeurden, verdienen erkenning. Ze verdienen gezien en gehoord te worden, dat iemand tegen hen zegt: ‘Sorry. Dit had nóóit mogen gebeuren’.
Sorry zeggen alleen is ook niet voldoende. We moeten zorgen dat dit inderdaad nooit weer gebeurt. We kunnen alleen leren van de geschiedenis als we haar eren, haar erkennen en aan onze kinderen leren.
Pas dan kunnen we verder, niet voor tien procent, maar voor de volle honderd.