Ik heb een zomerdepressie. Het is niet dat ik niet tegen de warmte kan, ik ben er dol op! Wat zeur je dan, zullen jullie denken. Is het nog niet warm genoeg dan? Ja het is warm genoeg. Het is fantastisch! Het kan niet beter. Het is zoals het altijd zou moeten zijn. Zoals het in Cuba altijd is, in Brazilie, in Suriname, in Thailand.
Waar ik somber van word is de zekerheid dat het maar voor even is. Het zwaard van Damocles hangt boven me. Nog even en het doek voor de hittegolf zal vallen. Misschien valt het doek wel meteen voor de hele zomer. Want wie garandeert dat er nog meer mooi weer komt? We hebben er in juli meer dan drie weken op moeten wachten. In sommige zomers komt hij nooit.
Het is eigenlijk een einde-zomerdepressie. Hij begint al rond de tijd dat de langste dag in zicht komt. Zeg maar als het juni is geworden. Dan weet je dat de zon over een paar weken alweer gaat zakken. Dat het moment dat de dagen gaan korten in zicht is. Dat elke mooie dag de laatste van het jaar kan zijn. Dat we zomaar de herfst in zullen glijden en in een ruk door naar de winter.
Het zou een graadje minder mogen dan het nu is, dat ben ik met jullie eens. Maar welke idioot gaat er klagen over hitte in Nederland. Over die paar hete dagen in een land dat bijna het hele jaar geteisterd wordt door kilte en grauwheid. Iedereen die het in dit land waagt te klagen over de warmte zou naar Groenland of Antarctica moeten worden verbannen.
Het zijn juist de mooiste zomerdagen die een beetje worden verpest door mijn zomerblues omdat het einde dan nabij is. Het zijn de zomerse voorproefjes in mei en april, soms zelfs in maart of februari (zoals dit jaar gebeurde, dat zijn jullie vast al vergeten!) waar ik pas echt van kan genieten.
De tijd dat de zomer officieel nog moet beginnen en het einde nog zo ver weg lijkt. Dan lukt het nog mezelf in de waan te brengen dat het altijd zomer zal zijn. Zoals in Suriname waar nooit een herfst voor de deur staat, waar niemand doet alsof een Elfstedentocht een waardig alternatief voor zomers genieten zou zijn. Als hij kwam, maar daar is het dan weer niet koud genoeg voor.
De psychologie van het negeren, zelfs het ontkennen van de eindigheid van de zomer heeft zijn waarde. Maar naarmate de zomer vordert neemt de werkzaamheid snel af.
Nu wijst de thermometer nog bijna veertig graden aan, maar over zes weken is het alweer september en de voortekenen liegen niet. De dagen korten zienderogen, het groen is zijn frisheid allang kwijt, de eerste blaadjes vallen al. De bloei van de liguster die in juni begon met zijn verrukkelijke vanillegeur is bijna voorbij.
De gierzwaluwen die eind april met hun komst de zomer aankondigden staan op het punt massaal te vertrekken. De rest van de zomer zal het saai en stil zijn zonder de stuntvliegerij en de gierende uithalen waarmee ze warme zomeravonden luister bijzetten. De doodse stilte van de herfst en de winter.
Verban mij maar naar Groenland.
Vergeet je winterjas niet! En dikke truien, wollen vesten, lange broeken, warme kousen, bontlaarzen, borstrokken, lange onderbroeken, shawls, handschoenen…