
Bron: Pixabay
Mijn daad is groot nieuws, op lokaal niveau.
De hele stad heeft het erover. Er gaan zelfs stemmen op om een stille tocht te houden. Of om zo’n stoeptegel met een lieveheersbeestje op de plaats delict neer te laten leggen.
Ook wordt er een link gelegd tussen de orgelman en een mountainbiker, die een paar weken ervoor voor dood achtergelaten is in een bos. Beide slachtoffers zijn op gruwelijke wijze mishandeld, meldt de lokale nieuwssite.
De dader moet hangen, is de algemeen geaccepteerde mening.
Mijn buurman denkt daar net zo over, vertelt hij tegen mij tijdens de straatbarbecue. “Die kerel moet een psychopaat zijn, om zo’n onschuldige man het ziekenhuis in te slaan. Een narcist, een harteloze killer.”
Hij heeft mijn aandacht bij het woord ‘killer’.
Want daar heb ik nog niet over nagedacht.
Ergens heb ik een grens. Zowel de mountainbiker als de orgelman heb ik volledig kapot geschopt. Maar ik stopte beide keren nog op tijd. Ze hebben het overleefd. Maar wat als ik die laatste grens overschrijd? Wat zou dat met mijn genot doen?
Die gedachte laat mij niet meer los.
Sterker nog, het idee dat ik mezelf de controle gun om te oordelen tussen laten leven of laten sterven, windt mij ongelooflijk op. Het enthousiasmeert mij.
En, hoewel ik eigenlijk al beter weet; ik spreek met mezelf af dat ik bij een volgende explosie op dat moment beslis over al dan niet de grens over te gaan.
Maar dan moet het wel iemand zijn die het daadwerkelijk verdient.
De grootste klootzak van de stad. Of van de provincie.
Van het land?
Een politicus misschien?
Zo’n lul die vindt te mogen beslissen over andermans welzijn? Da’s eigenlijk wel een interessant idee. Het zou een aanslag worden. Wat per definitie het landelijke nieuws haalt.
Waarom klein denken als je groots kunt zijn?
Ik maak een lijstje met de verschillende politici die ik haat.
En dat is een lange lijst geworden. Daarna streep ik in rood de namen weg die mij te onbelangrijk zijn. De voorzitter van een of andere kleine splinterpartij heeft natuurlijk alleen maar baat bij een aanslag. Want gratis reclame.
En, na uren lang strepen, blijft er eigenlijk maar eentje over.
De minister-president zelf.
Lees hier alle blogs van dit vervolgverhaal