Mijn vriendin kreeg een eigenaardig appje van een kennis. Die beschreef daarin kort hoe zij het in eerste instantie niks vond, maar na enig aarzelen toch naar een schoonmaakparty was geweest. En dat ze daar zó enthousiast van werd, dat ze er binnenkort zelf eentje organiseert. Een schoonmaakparty.
Uit mijn maag borrelde een zuur boertje omhoog. Een schoonmaakparty is niet, zoals ik in eerste instantie dacht, een festijn waarbij je lallend met je vriendin je huis schoonmaakt. Een emmer sop en een krat bier, vele handen maken licht werk, zoiets. Dan had ik er nog best heil in gezien. Er is niks mis met een stofzuiger in je ene hand en een mojito in de andere.
Maar nee, het zat ‘m meer in de categorie van de Tupperwareparty. Zo’n huiselijke bijeenkomst met gelijkgestemde mutsen waarbij je in de gelegenheid wordt gesteld tot het aanschaffen van, in het geval van de schoonmaakparty, schoonmaakspullen. Meestal kleeft er een bepaald merk aan vast en wat er verder gebeurt op zo’n treffen zal me op zijn zachtst gezegd aan mijn bolle bips roesten.
Dingen als deze maken mij vooral blij dat ik geen vrouw ben, waarvan generaties voor mij jarenlang hebben geploeterd om emancipatie te bewerkstelligen en het beeld van de vrouw als huissloof hebben afgebroken. En dan patsboem, dan vind je jezelf ineens terug op een schoonmaakparty? Wat is daar zo feestelijk aan? Het is een verdienmodel waarbij geld uit je zak wordt geklopt, waarna je ook nog eens aan het werk mag in je huis. Dan ben je dus dubbel de lul.