Ik geef het toe, ik ben soms een regelrechte lul. Mensen die mij beter kennen, weten dat ik een broertje dood heb aan de mentaliteit in de Randstad. Het langs elkaar heen leven, de onvriendelijkheid op straat, de agressie in het verkeer en de klotenservice die je op veel plaatsen in de horeca ontvangt. De torenhoge parkeergelden, de onbereikbaarheid van binnensteden. Het kan me allemaal gestolen worden en ik erger me er kapot aan.
Natuurlijk komt dat door mijn rurale achtergrond. Opgegroeid op het platteland in de Achterhoek, houd ik van sociale betrokkenheid, een praatje maken hier en daar en waardeer ik de laid back easy going mentaliteit. Daarom snap ik ook helemaal waarom Randstedelingen massaal ons dorpje tussen de heuvels kiezen om hun vakantie in eigen land door te brengen. Hier is de lucht nog fris, heb je uitzicht en doen de mensen aardig. Nou ja, niet iedereen. Maar ik wel. Met een reden die geen schoonheidsprijs verdient.
“Goedenmiddag! Zal ik even helpen?”
Je herkent ze meteen, de toeristen in eigen land. Bij de supermarkt in de rij, bij de bakker, waar je gewoon voor de deur kunt parkeren. Ze rijden in auto’s met fietsendragers, of op fietsen met volgepakte zijtassen. Amsterdamse, Rotterdamse, Haagse accenten. We hebben alles links achter Utrecht rondlopen in de zomermaanden. Zodra ik deze naar rust en ruimte snakkende vogels spot, kruip ik in mijn rol. Steevast groet ik hen uitbundig. Goedenmiddag! Heerlijk weer he? De in eerste instantie argwanende blik op het toeristengezicht verandert na een paar woorden gewisseld te hebben in een blije grijns. Bij het afscheid nemen wens ik hen nog een prettig verblijf toe en geef nog wat toeristische tips mee. Al weglopend hoor je ze tegen elkaar zeggen: “Dit bestaat bij ons echt niet!” Bejaarden die bijna janken van blijdschap, omdat “ze dit nog mogen meemaken”.
Jawel, ik ben de wandelende marketingpraatpaal die ervoor zorgt dat jij als westerse toerist met lood in de schoenen naar huis gaat. Wanneer je thuis komt, is er niemand die even helpt met het uitpakken van de auto, zoals die aardige meneer tijdens de vakantie je hielp met het inpakken van die berg boodschappen. En wanneer je met een lekke band in je eigen buurt en een kofferbak vol boodschappen naast je auto in de hondenpoep staat te dansen, dan denk je terug aan die dorpse meneer die met zijn pickup truck zorgde dat je weer op de camping kwam, met je kapotgereden mountainbike.
Oost, West, thuis is het ook kut
In dit dorp heb je ook chagrijnige inwoners. De meesten laten je staan hoor, met je boodschappen. En een praatje maken met hen zit er niet in, want jullie dialect matcht van geen kanten met het halve Duits dat hier gesproken wordt. Maar dat zul je nooit weten, want je bent onder handen genomen door de übercharmeur, die niet alleen zijn dorp promoot, maar jou vooral een kutgevoel meegeeft op weg naar huis. Souvenir!
Muhaha.