Nick (16) begint zichzelf inmiddels behoorlijk volwassen te voelen. Een keiharde vent, dat is hij. Het jongetje heeft dan ook al waarlijk grown-up hobby’s: fotograferen, bed- en bankhangen en data over het heelal verzamelen. Keiharde feiten, vanzelfsprekend.
De kamer-nerd van weleer is eveneens zo goed als verdwenen; hij wordt ‘outgoing’ (zijn definitie van ‘in real life rondhangen met maten’). Slaapfeestje hier, biertje daar, vriend-met-rijbewijs zus en Chantal-met-mooie-voorgevel zo.
Ook het sarcasme tiert welig. Zo was er laatst een vriendje – sorry ‘maat’ – op bezoek. Hij had zijn pols in het gips.
“Wat heeft hij gedaan dat ie met zo’n gipsarm rondloopt?” vroeg ik tijdens het avondeten, toen hij weer weg was.
“Oh, gewoon,” grijnsde Nick, terwijl hij met zijn rechterhand de welbekende grown-up polsbeweging maakte. Simone verslikte zich bijna.
Ik kan de harde jongen in wording zelf maar nauwelijks bijbenen. Hard rennen, dus. Naar de Mediamarkt in het winkelcentrum bijvoorbeeld. Want zijn heelal-data en aardse foto’s hebben nu een dermate ‘waardevolle’ omvang bereikt dat er gebackupt moet worden. En de cloud vertrouwt hij niet, dit in tegenstelling tot de real life wolken boven zijn hoofd. Dus moet er een harde schijf komen. Een keiharde, van minimaal 1 Terabyte.
Fier loopt hij met zijn Slim Hard Disk, gekocht van zijn eigen hard verdiende geld, de winkel uit. Ik dribbel achter hem aan. “Ik moet nog even boodschappen doen hoor,” roep ik tegen zijn achterwerk. Ik krijg een duim omhoog terug. Gezamenlijk lopen we de Lidl in. Dan piept het. Snoeihard. Nick blijft verschrikt stokstijf staan.
“Ben ik dat?” piept hij al even hard. Een dame achter de eerste kassa gebaart dat het allemaal wel oké zal zijn en dat het waarschijnlijk aan de poortjes ligt; we moeten gewoon doorlopen. Nick vindt ’t maar niks.
Bij het afrekenen van de boodschappen kijkt hij angstvallig om zich heen, de harde schijf in zijn binnenzak geklemd. Daar komen ze. De ongenadige poortjes. Innig hoop ik dat ze nu weer piepen. Ik rijd mijn kar erdoor. Niks. Nick volgt gedwee. En ja hoor, daar gaat ie. Nick krimpt ineen. De kassajuf kijkt hem intens en onderzoekend aan.
“Ik heb niks gejat, hoor!” Nick knijpt ‘m. “Echt, bij het naar binnen gaan piepten ze óók al!” probeert hij alles te verklaren. Zijn stem bibbert een beetje. Alsof hij bíjna huilt. Ach gut…
“Hij heeft een harde schijf gekocht bij de Mediamarkt. Ik vermoed dat dat ding piept,” leg ik in alle rust uit. Nick tovert het doosje razendsnel tevoorschijn.
“Bon?” vraagt de kasmadam ongeïnteresseerd.
“Shit, die heb ik daar laten liggen,” jammert Nick. Zo meteen doet hij het nog in zijn broek…
Even ben ik in de verleiding om hem – de grote, stoere man – te laten kronkelen. Dan haal ik de bon uit mijn portemonnee. “Maar IK niet. Bij grotere aanschaffen en electronica moet je ALTIJD de bon meenemen. Weer wat geleerd, jochie!” De verkoopster haalt de doos langs de beveiligingsscanner. “Ja. Dat is ‘m, de boosdoener. Is al goed, loop maar door. Prettige dag nog!” Nicks opluchting is bijna voelbaar.
Ook bij de Action piepen we gemoedelijk door de poortjes. Nick zwaait al preventief met de bon. En dan loopt hij ineens op hoge poten helemaal terug naar de Mediamarkt, regelrecht naar de info- en reclamatiebalie. Hij kwakt zijn harde schijf en bon op de toonbank.
“Jullie moeten goddorie die rottige piepers UITDOEN, als ik gewoon braaf iets bij jullie gekocht heb, JA?!” brult hij.
Ja, ’t is echt een keiharde jongen, die zoon van mij.