Mijn kinderen behoren alle drie tot de categorie “volwassen mensen”. Lichamelijk. Geestelijk twijfel ik nog wel eens, maar dat doe ik bij mijzelf en heel veel anderen ook met enige regelmaat. Maar ik heb inmiddels al zes kleinkinderen, waarvan er in drie hoogstwaarschijnlijk ergens sporen van mijn DNA te vinden zullen zijn en drie die ik via de bonuskaart, die de Almachtige Heer je bij aanvang van je leven meegeeft, heb gekregen. Wie weet er nu eigenlijk wel wat het leven allemaal voor je in de aanbieding heeft?
Ik mag dus wel stellen dat, wanneer je – zoals ik – tussen je tweeëntwintigste en je zestigste, aardig wat kinderen hebt zien opgroeien, heel wat soorten speelgoed heb meegemaakt en mij dus wel een speelgoedkenner mag noemen.

bron: pixabay.com
Te beginnen met mijn eigen speelgoed. Dat varieerde vanaf mijn vierde jaar gaandeweg van Dinky Toys tot heel andersoortige toys op m’n achttiende, maar dat bleek (kwam ik later achter) bij meisjes net zo te zijn. Alleen hadden zij toen geen Dinky Toys maar Barbies. Van die plastic anorexiapoppetjes. Met tietjes, zelfs. Daar mochten wij dus niet mee spelen. Vond ik wel jammer, omdat Barbie en ik eigenlijk even oud zijn.
Je had namelijk jongensspeelgoed en meisjesspeelgoed. Ik voelde mezelf al vrij vroeg aangetrokken tot meisjesspeelgoed, maar ik interpreteerde dat begrip iets te letterlijk volgens de zenuwarts (zoals de voorloper van psych ooit heette). Maar ja, die dokterstasjes waren toen ook gewoon als speelgoed te krijgen en alleen Barbies onderzoeken, daar was de lol al snel af.
Ik moest daar dan ook aan terugdenken toen ik bijgaand artikel in de krant las:
“Minister: seksistisch speelgoed in de ban”.
Daar gaan dus alle toyboys, love dolls, vibrators, handboeien, zwepen, anaalballetjes en pretcondooms. Na het roken, drugs en alcohol is nu dus ons seksleven aan de beurt? Maar nee, Ingrid van Engelshoven, toch ook een meisje van de Barbie, vindt het tijd worden dat het speelgoed van kinderen niet meer wordt onderverdeeld in typisch meisjes of jongens speelgoed.
Wanneer een speelgoedverkoopster (M/V) mij straks nog wil vragen of ik iets zoek voor een jongen of een meisje, dan mag dat dus niet. Speelgoed is onzijdig. Het is namelijk ook HET speelgoed. Alles is LHBTI.

bron: pixabay.com
Nou kom ik daar als ervaren speelgoedkenner natuurlijk best wel uit, maar wat nou als je als jonge vader voor het eerst een cadeautje voor je zoontje wilt kopen en je komt met een plaspop thuis (want ja, weet jij veel in zo’n genderneutrale winkel) dan is de kans heel groot dat je zoon later of de zorg in gaat, homo of pooier wordt en je vrouw daarna vreemd gaat.
Want volgens de minister is speelgoed de oorzaak van genderstereotypen. Dankzij meisjesspeelgoed komen vrouwen ongewild vast te zitten in parttime banen en kunnen ze zich niet persoonlijk en professioneel ontwikkelen, aldus Ingrid. Nu heb ik mij bij die Barbies destijds altijd al iets afgevraagd. Ik bedoel, die Ken ziet er namelijk vanonder net zo uit als die Barbie. Al sinds 1959. Die genderneutraliteit was er dus altijd al. En we speelden ook altijd al met dingen waarmee we wílden spelen. Mijn kinderen en ook mijn kleinkinderen. Mijn zoons gaven Ken en Barbie een zwaard en gingen toen samen vechten.
Wie verzint nou in hemelsnaam nou dat jongens en meisjes gelijk zijn? Mag de zenuwarts terug? We heten toch niet allemaal Barbie en Ken? Ik denk dat ik binnenkort maar eens bij Livera of Hunkemöller een geile slip probeer te kopen. Daarna bel ik Ingrid: werk aan de winkel.
Punthoofd krijg ik d’r van.