
Fotobron: Unsplash – Nathan Dumlao
Als je Joker een superheldenfilm mag noemen, dan is dit verreweg de tofste film in het genre, die ik ooit heb gezien. Aangezien Batman alleen zijdelings voorbijkomt – als kind en nog lang geen superheld – en de hoofdpersoon pas in het laatste kwartier de bekende Joker wordt, zal je dit stempel vast kunnen betwijfelen. Prima, de beste kunst is niet in een hokje te stoppen.
De link met Gotham en het bekende stripheldenverhaal is wat mij betreft wel briljant. Zonder deze suggestie van het ontsnappen van de realiteit, zou de geweldig depressieve vertoning nog vele malen deprimerender zijn. De Batmanlink is de ontsnappingsroute uit het donkere hoofd waar je ruim twee uur in zit.
O, het is niet echt. Het is dat stripfiguur maar. Dat is natuurlijk al de essentie van al die comics. Ontsnapping. Dat het echter ook zó realistisch kon, dat wist ik nog niet.
Het leven van Arthur, psychiatrisch patiënt, die door allerlei tegenslagen gekker en gekker, depressiever en depressiever wordt, is de voorgrond. Gotham, dat toch wel heel erg aan een armageddon-versie van New York doet denken, is enkel de achtergrond.
De vele liftscènes zijn in zekere zin niet anders dan de rest van de film. Waar Arthur ook is, het voelt benauwd. Je begint bijna te begrijpen waarom hij zo nu en dan iemand neer moet knallen. Op dit vlak kun je de hele productie ook best een beetje zien als een Postbus 51-campagne tegen pesten. Zo ben je bioscoopbezoeker en zo ben je medeplichtig.
In enkele recensies las ik dat het acteerwerk van de hoofdpersoon, dat inderdaad geweldig is, alles overheersend is. Daar ben ik het niet mee eens. De verhaallijn, de productie, in alles is het ijzersterk.
Hoe je in dat krankzinnig deprimerende hoofd gezogen wordt, vind ik het best. Wat een deprimerende top-film. Met een fantasy-sausje als fopspeen.