Hoe Mannen Denken biedt, zoals de lezer vast weet, een kijkje in het brein van de man. Voor mannelijke lezers vaak een feest der herkenning, voor vrouwelijke lezers veelal een openbaring. Maar helaas, ook een punt van herkenning. Sommige mannelijke onhandigheden lijken wel universeel samen te hangen met het geslacht.
Gisteren werd dat bij mij op de zaak weer eens pijnlijk duidelijk. Het volgende verhaal draait om wc-papier, beter gezegd, de absentie ervan. Thuis gebeuren er dingen in de huishouding die zich op ‘automagische’ wijze voltrekken. Schone kleding in de kast, zichzelf transporterende, rondslingerende sokken die autonoom hun weg vinden naar de wasmand en zo ook de aanwezigheid van een volle rol wc-papier in de houder en een goedgevulde houder met rollen. Als man denk ik niet na bij het laatste vel. De nieuwe rol vergeet ik vaak neer te hangen en de klachten daarover neem ik ter harte, maar het zit niet in mijn genen besloten daar actief iets mee te doen. Het regelt zichzelf. Dankzij mijn vrouw natuurlijk, die getergd door zoveel laksheid van mijn kant, toch zorgt dat alles in orde komt. (Sorry en dankjewel Nancy).
Mag ik even plassen bij u?
Dinsdag 15 oktober 2019. Het is bijna middag en zonder kloppen staat er ineens een voor mijn wildvreemde dame in mijn kantoor. Gehaast spreekt ze me aan: “Mag ik even heel brutaal zijn? Ik ben lopend onderweg naar het dorp en moet vreselijk plassen. Mag ik hier even plassen alsjeblieft?” Natuurlijk mag dat. Nood is nood. Als we in Schotland hadden gewoond, dan had deze dame zelfs wettelijk recht om in deze noodsituatie van mijn toilet gebruik te maken. De wc-deur slaat dicht, gevolgd door het geluid van de wc-bril die op de pot knalt (ik werk alleen hier en de bril staat altijd omhoog). Al doorwerkend realiseer ik me dat mevrouw wel wat lang achter de gesloten deur zit. Ze zal toch niet zitten te poepen, vraag ik me geschrokken af. Niet omdat ik niet tegen de stank kan, maar omdat ik me realiseer dat ik de dag ervoor net het laatste velletje papier heb opgemaakt. Het was tevens de laatste rol en ik was nog niet in de gelegenheid geweest om naar de supermarkt te gaan.
Het werd toch ‘Nummer 2’
De lucht die langzaam onder de deur doorkomt doet het ergste vermoeden. Met het schaamrood op de kaken wacht ik wat er gaat gebeuren. Dan hoor ik de onmiskenbare klik van het plastic sluitklepje van het pak hygiënische toiletpoetsdoeken. Doekjes die desinfecterend zijn en niet zozeer geschikt voor zenuwrijke lichaamseinden. De deur zwaait open en mevrouw kijkt duidelijk opgelucht. “Dankjewel! Tot ziens!”
Ongemakkelijk loopt ze de deur uit en ik kijk haar na. Nog voordat ze de hoek om is, graait ze al naar haar achterste en knijpt haar broek diep in haar bilnaad. Deze opluchting was voor haar van korte duur en wat rest, tot aan een pot Zwitsal babybillenzalf, is irritatie.