Het is al een heel eind in november, kan iemand me even uitleggen waar ik ze moet zoeken, de goudgele herfstkleuren waar de bomen in de herfst mee versierd zouden zijn? En dat is nog maar een van al die herfstbeloften die niet, of hooguit halfslachtig waargemaakt worden.
Elk jaar opnieuw moeten we als de zomer ten einde loopt het achterlijke gezwatel van de herfstliefhebbers weer doorstaan. Alsof een groot deel van de zomer al niet herfstig genoeg is, verlangen ze naar hun favoriete seizoen. De herfsttinten, de mooie herfstwandelingen in het bos, het zachte schijnsel van een vriendelijk zonnetje dat door een dun laagje nevel het goudgeel van de blaadjes aan de bomen extra in het licht zet. Allemaal fantasie!
Ik kijk uit op een armetierig boompje waar de meeste blaadjes allang afgewaaid, afgeregend of van ellende uit zichzelf afgevallen zijn. De paar blaadjes die er nog aanzitten hebben, ik geef het toe, inderdaad iets van rood- of geelachtig bruin.
Veel andere bomen zijn helemaal kaal, het blad was al gevallen voor er kleur in kon komen. En van de bomen waar nog veel blad aan zit is de overheersende kleur grijsgrauw met nog een zweem van groen, meer is er niet over van het heldere frisse voorjaarsgroen.
En het vriendelijke zonnetje met zijn lieflijke stralen laat ook verstek gaan, zoals op verreweg de meeste herfstdagen. Wat hebben ijle zonnestralen ook voor zin bij gebrek aan herfstkleuren om in het licht te zetten. Het zwerk is vertrouwd grauw en kondigt alweer regen aan, en er is al zoveel gevallen. Zoals gewoonlijk in de herfst. Al is het dit jaar nog erger dan anders.
En als je op zo’n spaarzame fraaie herfstdag (voor wat die waard is, maar daarover later meer) niets beters kan verzinnen dan met eigen ogen te gaan kijken hoe het erbij staat met de herfstkleuren (en dus moet constateren dat dat het zoals altijd tegenvalt), moet je vooral je rubberlaarzen niet vergeten. Want het is herfst dus je loopt wel door de modder te baggeren in het bos.
Naarmate de herfst voortschrijdt wordt alles steeds natter en viezer, dat is de enige zekerheid die de herfst te bieden heeft. En niet alleen in het bos. Alles wat bloeit, ook in de tuin houdt ermee op, dus de echte kleuren verdwijnen. De vogels zijn allang gestopt met zingen en velen onder hen zijn gevlucht naar het zuiden, de zomer achterna. Geef ze eens ongelijk!
Een fraaie herfstdag is sowieso een lachertje vergeleken met het echte werk in de zomer als de zon hoog aan de hemel staat en de atmosfeer al opgewarmd heeft als je opstaat. Als hij op een herfstochtend eindelijk boven de horizon komt, moet je nog uren wachten tot hij een beetje opgewassen is tegen de ochtendkou. En halverwege de middag begint hij alweer weg te duiken.
De kou die het naargeestige herfstdecor steeds verder in zijn greep krijgt is eigenlijk al voldoende argument tegen de herfst. Maar zelfs de kou is een groot pluspunt van de herfst volgens liefhebbers. Dat je zo lekker binnen kan zitten om je verkleumde ledematen op te warmen bij de kachel. Met chocolademelk en speculaas bij de hand.
Waarom gaan die mensen dat dan niet lekker in de zomer doen? Gordijnen dicht, haardvuur-dvd’tje in de speler en dan maar naar de elektronische vlammetjes gluren. Met het gas aan onder de chocoladeketel. Misschien omdat zelfs de herfstfetisjisten snappen dat binnen zitten tweede keus is. Dat het krankzinnig is om er zelfs maar aan te denken als de zon hoog aan de hemel staat.
Voor de bizarre herfstfetisj van een stel malloten betalen mensen die het beter op een rijtje hebben driekwart jaar een hoge prijs. En dan heb ik het nog niet over al die CO2 en stikstof die de atmosfeer wordt ingeblazen door onze loeiende cv-ketels.
Na de herfst is het leed nog lang niet geleden. Sterker nog, het ergste moet nog komen. De winter is de nog lelijker voortzetting van de herfst. Nog kouder, nog grauwer, nog kaler, nog minder zon, nog natter, nog guurder. Ik kan het niet beter zeggen dan Jeroen Pauw: In Nederland is het altijd herfst.