
Bron: Pixabay.com
Misofonen zijn doorgaans vrij snel klaar met shoppen.
We kunnen ons met gepaste snelheid tussen het schrijdend publiek voortbewegen, en we laveren met gemak door een schandalig drukke winkelstraat.
Ervaring leert ons onthouden welk product waar te vinden is, en wat de snelste weg daar naartoe is. En -vooral- wat de kortste route naar de uitgang is.
Want er zou maar eens een kauwgomkauwer met een loopneus door de winkel schuifelen. Dan moet je weg. Per direct.
Ik kom er altijd weer te laat achter dat ik misofonie heb.
Misschien komt het omdat ik een man ben dat ik niet zo vaak nadenk.
Dus reed ik, met een redelijk humeur, richting het centrum. Ik stond niet stil bij het feit dat het én Black Friday was, én dit het laatste weekend voor Sinterklaas was, én dat de markt opgesteld stond.
Daar kwam ik pas achter toen ik de parkeergarage in reed, en er bijna geen plek meer was. (Een garage waar ik altijd al ruzie mee heb. Lees maar.)
“Oh. Fuk.” Dacht ik.
Mijn hoofd stond meteen op standje ‘Blinde Paniek’.
Iets dat misofonen wel zullen herkennen.
Van de hak op de tak, proberend om alle tegemoet komende geluiden te negeren, deed ik een poging mij te herinneren waarom ik überhaubt de stad in ging. Cadeautjes. Dat was het. En olijven.
Iets met een aanbieding. Dat vroeg mijn vrouw nog, vlak voordat ik vertrok.
Een aanbieding van Het Kruidvat.
“Dubbelfuk,” dacht ik, want Het Kruidvat is de hel voor misofonen.

Bron: Pixabay
Ben je er weleens geweest, op een zaterdagmorgen, terwijl het én Black Friday is, én dit het laatste weekend voor Sinterklaas is, én de markt opgesteld staat? Nee? Houden zo.
Die vermaledijde grootgrutter zit ramvol gefrustreerde moeders die wanhopig op zoek zijn naar de laatste vergeten cadeautjes, oude mensen die een abonnement lijken te hebben op precies-middenin-het-looppad-uren-staan-twijfelen-tussen-Zendium-en-Colgate, jengelende kinderen die de overvolle zaak met alle liefde plezieren met de odeur van volgescheten luiers. Mannen die uit verveling snoepjes jatten, kinderen die op lolly’s zuigen. En vooral heel hard schreeuwende mensen. Omdat ze iemand zien aan de andere kant van de zaak.
Daarbij, het is bijna kerst.
Herfst.
Kou.
Loopneuzen.
“Fuk, fuk fuk fuk,” dacht ik.
Hoestende en rochelende medemensen.
Carillon met Sinterklaasliederen.
Draaiorgel met Frans Bauer melodietjes.
Bijbehorende schuddende centenbakken.
Telefoonterreur, van alle kanten je oren penetrerend.
Schreeuwende marktkooplui.
Lichamen die je ongevraagd aanstoten.
Mensen die weigeren op te schieten.
Bejaarde lijken die denken voor te schieten.
Irritante eikels die een praatje willen maken, omdat ze je denken te kennen.
“FUKFUKFUKFUK,” gilde mijn hoofd, en het enige dat ik wilde was weg.
Oliebollen smakkende klootzakken.
Cola slurpende kutkinderen.
Toeterende bestuurders, die voortaan een afdruk van mijn vuist in hun motorkap hebben staan. “Moeten ze GODVERDOMME maar niet denken dat ze je omver mogen rijden,” schreeuwde ik, en ik wist dat ik weg moest.
Precies daarom zijn wij misofonen vrij snel klaar met shoppen.
De prikkels worden te overweldigend. We moeten de stad in, en hooguit 10 minuten later moeten we de stad weer uit. Anders begaan we een moord.
Ik ben vloekend naar huis gescheurd.
Thuis zette ik klassieke muziek op. Ik kroop in mijn onbereikbare bubbel en tegen de avond kwam ik daar pas uit. Als ik merk dat ik de olijven vergeten ben te kopen.
Shoppen doe ik 32 oktember wel weer.