
bron: morguefile.com
En die ‘n’ en die ‘s’ in kunst mag je wat mij betreft ook wel weglaten. Kerst is gewoon (een) kut. Elk jaar weer. Uiterlijk op 6 december begint namelijk de hele ellende:
“Pap, zijn we bij jou of bij mama met kerst? Bij mama toch, hè?”
Indien ‘Nee’: “Oh.” Want bij mama is het zoveel gezelliger, vrees ik.
Dan volgt meteen de volgende vraag: “Pap, mogen we dan dit jaar blauwe ballen in plaats van die saaie rode?” Of iedere andere noemenswaardige ballenkleur die ik niet heb.
En vooral de hoofdvraag is irritant: “Pap, wanneer gaan we nou ein-de-lijk die kerstboom eens opzetten?”
Die kerstboom. Dat is een dingetje. Een kerstboom installeren kan namelijk enkel onder één voorwaarde: dat je ook daadwerkelijk een boom hébt. Werkelijk álles wat je heden ten dage wilt installeren, kun je normaal gesproken downloaden, maar een kerstboom niet.
En als ik ergens een hekel aan heb, is het wel aan real-life kerstbomen kopen. Het is bijna als een asielzoeker in huis halen. Want het is en blijft een armetierig, bruut ontworteld en in een netje gepropt prikding. Natuurvernietiging eerste klas.
In het omheinde kerstbomenasiel zoek je het vanzelfsprekend meest mislukte, zielige exemplaar uit (want goedkoper) en daarover moet je dan alsnog al blauwbekkend onderhandelen, want ondanks het jaarlijks stijgende aanbod is de kerstbomeninflatie niet misselijk. Ook de miskleuntjes kosten een godsvermogen.
Vervolgens moet je het ding eerst laten “acclimatiseren” in je garage, want van heel koud naar lekker warm vindt zo’n arme ontheemde niet fijn; dan vallen de naalden spontaan veel te vroeg af. Met een beetje mazzel rijd je er tijdens het in- en uitrijden slechts een keer of drie overheen (“Oh ja, kut, de kerstboom”), eer je eraan gewend bent dat er een kerstboom in je garage ligt.
En dan moet ie er ook alweer uit, want jengelende jeugd. Vervolgens is het een crime om de gewezen boom rechtop in een standaard te schroeven. Scheef is troef. En dan moet je hem nog water geven ook, want anders vliegt je droogdorre deugdennenboom na twee weken door de warmte van de LED-lampjes al in de fik.
Uiterlijk in januari sta je dan voor het volgende probleem: waar laat je dat morsdode, kluitloze, foeilelijke en inmiddels ook functieloze naaldengedrocht? Voor het in stukken zaken van het (natuur)lijk ben ik te lui. Dismembering is niet mijn ding. Een open haard heb ik ook al niet en verzuipen in de badkuip is geen optie.
De vuilnisdienst haalt ze hier sinds een paar jaar ook al niet meer op; in februari liggen ze met een beetje pech nog steeds in de weg. Een grote berg grijzig natuurvuil die minstens één waardevolle straatparkeerplaats bezet houdt. Als ie niet vroegtijdig door opstandige jeugd (of boeren) in de hens wordt gestoken.
Ik ben tot de conclusie gekomen dat ik ‘echte’ kerstbomen naast véél te duur ook extreem milieuonvriendelijk en gruwelijk lastig vind. Levende creaturen die in ijltempo opgefokt worden tot een seizoensgebruiksvoorwerp voor het menselijk feestgenot. Bruut neergesabeld, mishandeld en bekogeld, om na een paar weken afgedankt en op straat neergesmeten of opgestookt te worden. Van 02-boom naar CO2-bom.
Nee, ik doe er niet meer aan mee. Ik trap er niet meer in. Mijn huidige kerstboom(pje) is er eentje van Ali E. Paste nog prima naast mijn nieuwe hometrainer in de stoomboot uit China. Hij staat al in de woonkamer en heeft een broertje dood aan het klimaat. Sterker nog: hij hoefde niet eens te acclimatiseren.
De meerkleurenverlichting is al voorgemonteerd. Uitpakken, openklappen, blauwe ballen en batterijen erin, klaar. Op 27 december vouw ik hem netjes weer op tot doosformaat en pleur ik ‘m op zolder. 100% duurzame plastic-recycling. Vanaf dit jaar is kerst klinkklare kunst.