
Bron: Morguefile.com
Een Verlaten Man zijn is bij tijd en wijle best kloten. Helemaal als je een man zonder ballen bent. De spreekwoordelijke ballen, welteverstaan. De ballen om je leven zo in te richten dat je tevreden bent over jezelf. Ik heb die ballen dus niet. Daar ben ik inmiddels wel achter.
Het talent van verbergen
Ik ben geen gedreven doorpakker, geen doelgericht menselijk projectiel, geen alleskunner. Ik ben niet moedig in onderhandelingen en ook niet speels, gepast geinig of effectief brutaal als het gaat om de vrouw(en) die ik wil. Ik ben geen groot argumenteer- of discussieertalent, geen online held en al helemáál geen wereldverbeteraar. Ik heb geen opzienbarende visie; ik ben niet eens overtuigd van mijzelf of mijn kunnen.
Ik ben enkel een geboren topper als het gaat om het voor de wereld verbergen van al mijn zelftwijfels. En behalve dát ene miezerige talent, heb ik dus geen enkele andere. Wat kan ik nu helemaal goed? Ik kon niet eens mijn eigen vrouw bij me houden.
Mijn vader heeft me altijd een watje gevonden. Zo’n typische man zonder ballen. Dat heeft hij nooit hardop gezegd, maar ik weet het. Want hij was wél die man die kon argumenteren, die vakkundig jongleerde met woorden, complimenten en redenen. Daarom is mijn moeder waarschijnlijk ook nog steeds bij hem.
Zou ik haar dan daadwerkelijk missen?
Nu is pa gelukkig oud en milder. Zijn ballen zijn er wel min of meer vanaf gevallen. Maar een branieschopper en een op-je-neerkijker is hij nog steeds. Want híj is tenminste nog getrouwd. Ik niet. En híj heeft het wél gemaakt. Met bloed, zweet en tranen. Ik niet.
Ik zweet en bloed weliswaar regelmatig, maar tranen heb ik nog nooit voor iets (en zelden óm iets) vergoten. Wel om de ruïnes van mijn zelf opgeblazen huwelijk, dat wel. En nu, zoals meestal in januari, overvalt me door dat alles een onbestemde stemming. Een sensatie van leegte, van gevoel- en nutteloosheid. Van gemis. Van tranen die er eigenlijk zouden moeten zijn, maar die toch steeds weer uitblijven.
Niks lichtheid, enkel een ondraaglijke zwaarte van het zinloze single-bestaan. De duidelijkheid van datgene, waarom ik überhaupt hier en nodig ben, is mij kortstondig ontgaan. Ik leef om te werken, terwijl het andersom zou moeten zijn.
Ik vrees inderdaad dat ik haar mis…
Natuurlijk besta ik voor mijn kinderen. Maar die worden ook steeds onafhankelijker, volwassener en eigenzinniger. Papa is niet langer de grote held, hij is meer de voorziener. In ieder opzicht. Ik voorzie hen van alles. En ik voorzíé ook alles. Nog. Niet lang meer. Dan krijg ik – als middenveertige vaderkloek – hoogstwaarschijnlijk eveneens last van het empty nest syndroom.
Want als de kinderen weg zijn, wat ben ik dan nog? Driedubbel verlaten? Mijn baan is er nou niet bepaald eentje waar ik me vol overgave op kan storten. Het is enkel een zakelijke schrijversjob, om moeizaam het existentieel noodzakelijke geld binnen te harken.
Maar wat erger is: ik heb geen relatie (meer) die me in lege tijden overeind houdt. Ik heb enkel een hele zwik vrienden en vriendinnen voor wie ik een zachte armleuning kan zijn, waar zij hun hoofd in wanhoop op kunnen leggen. Maar ook dat is niet bepaald een levensdoel te noemen.
Shit, ik mis haar!
Soms, vooral zo aan het begin van een heel nieuw jaar, weet ik het dan even niet meer. Wat wil ik doen? Wie wil ik zijn? Voor wie wil ik er zijn? Wat wil ik de wereld nog laten horen? Wat wíl die wereld überhaupt horen? Krijg ik ooit die nodige ballen? Is deze stupide klaagzang heimelijk een winterdepressie of ben ik gewoon te dom om waarlijk te léven?
En de hoofdvraag: kan ik ooit weer terug? Terug naar toen mijn leven nog gewoon een saai, maar goed gevuld bestaan was en geen halve dood? Nee, kan niet. Want mijn partner uit die tijd, mijn meisje dat voor dat leven zorgde, heb ik immers zelf weggejaagd. Om nooit meer terug te komen.
En nu geef ik het maar ronduit toe: ik mis mijn ex. Hoezeer ik soms ook op haar foeter. Er is niemand die kan tippen aan haar vermogen om te leven, in plaats van enkel voort te bestaan. Maar dat vermogen deelt ze nu met een ander, die het wel kan waarderen op de momenten dat ‘t nodig is. Wat was ik dom. Wat bén ik dom.
Samen eenzaam in mijn hoofd
Dat is ook de reden waarom ik een stille ben. Ik heb niet zoveel meer te melden. Zeker niet op social media. Ik luister liever dan dat ik praat. Laat anderen maar kletsen. Ik kijk wel toe.
Er hangt een wijsheid in de wc van mijn favo bar: “Het is beter om je klep dicht te houden en de indruk te wekken dat je dom bent, dan om je mond open te doen en in één klap alle twijfel weg te nemen.” Ik ben het daar geheel mee eens; ik praktiseer die stelling met verve. Zouden meer mensen moeten doen.
Want juist dat bestaan, die ex-liefde en dat ex-leven, maken je deemoedig naarmate je ouder wordt. Je wordt je steeds meer bewust van de enorme hoeveelheden tijd die je verspild hebt met onzin en onbelangrijks. Met kritiek leveren op zaken die er niet toe doen.
Bottom line: ook in 2020 ben ik nog steeds een verlaten man. Verlaten én verlaten gebleven. Door eigen toedoen. Geen terugdraaien meer aan. En terwijl ik haar mis, ben ik in mijn hoofd samen eenzaam. Samen met haar. Hoog tijd om de overgebleven ballen te verzamelen. I’ll grow a pair, zodat het man-zijn weer wat minder kloten wordt. Beloofd.
Voor alle andere verlaten mannen met januari-blues hier mijn favoriete liedje in twijfeltijden.
At least, we can always come back to this.