
Fotobron: Wikipedia – public domain
Kijk, ik mag dan om redenen die ik liever voor me houd al meer dan een decennium geleden zijn gestopt met roken, in mijn hart ben en blijf ik een roker. Rokersbezoek hoeft bij mij daarom nooit het balkon op. Het reageert vaak onthutst, weet zich met de weelde geen raad. Weet je ’t zeker, je rookt zelf toch niet? Ongeduldig schuif ik het rokersbezoek een asbak toe. Ja, ik weet het zeker. Net zoals ik zeker weet dat rokers door de bank genomen betere mensen zijn dan niet-rokers.
Hoe moet ik het uitleggen? Wie niet een respectabel deel van zijn leven aan de kankerstok verslingerd is geweest, die heeft het leven niet volledig gesavoureerd. Die heeft zich laten insnoeren in een korset van kleingeestige deugdzaamheid en bedilzucht. Wie niet van de zonde heeft geproefd, zich niet aan verboden vruchten tegoed heeft gedaan, die behoort zich daar niet voor op de borst te kloppen, dat is de omgekeerde wereld, die zou wel een toontje lager mogen zingen.
Uiteraard constateren we het tegendeel. De schrille toon waarop de nicotinevrije activisten maar blijven doorgaan met strengere maatregelen eisen tegen de rokende medemens – want het kan ze ‘niet streng genoeg’ zijn – doet je twijfelen aan de kans dat we ooit werkelijk beschaafd zullen worden. Omdat je altijd nare mensen zult houden die anderen om een wissenwas de brandstapel op willen jagen.
Ze hebben het pleit allang beslecht, die naarlingen, dus ik voer hier een achterhoedegevecht. Dit schotschrift is mosterd na de maaltijd. Toch is het misschien nuttig voor ze om te weten dat ze nog altijd afkeer oproepen, zodat ze zich niet al te gemakkelijk gaan voelen op de gruweltroon van hun onverdraagzame gelijk. Die afkeer is bij mij intact, en intact zal ze blijven, omdat ik donders goed weet wat goede en wat slechte mensen zijn.
Slechte mensen, dat zijn de kwezels, de farizeeërs, de fatsoensrakkers. De frikken, de scherpslijpers, de holier-than-thous. De mensen die alleen hun eigen imperfectie verdragen.
Tegen hen zeg ik: zeker, roken is ongezond, en je zou ook kunnen zeggen dat het vies is en dat het stinkt. Maar zie het onder ogen: ongezond is goed en vies is lekker, en niets is heilzamer dan met een oorverdovende rochelbui aan de dag beginnen. Dan weet je tenminste dat je leeft en heb je het ergste voor die dag waarschijnlijk meteen gehad.
Leg dat de frikkerige goegemeente van vandaag de dag maar eens uit. Roken stamt uit een tijd dat iets ronduit onsmakelijks en ‘onverzorgds’ als schaam- en okselhaar eveneens wijdverbreid was. Is er dan een verband tussen roken en voortwoekerend schaam- en okselhaar? Welzeker is dat verband er. Waarom verlosten met name vrouwen zich in ‘s hemelsnaam niet van dat doodenge, bestiale haar? Waarom deden ze helemaal niet hun best om er als onschuldige, wat zeg ik, smetteloze kleine meisjes te blijven uitzien? Waarom ‘werkten ze niet aan zichzelf”?

Wikimedia/public domain
Omdat ze in die tijd maar raak deden! De zaken gewoon op hun beloop lieten! Die nicotine- en schaamhaarvriendelijke tijden kenmerkten zich door een griezelige laat-maar-waaien mentaliteit, een inmiddels voor velen onbegrijpelijk zorgeloze houding tegenover alles wat mogelijk vies,ongezond, onveilig, riskant, weelderig, schuldvrij, genotzuchtig, leuk, lekker, non-conformistisch, vrijgevochten, niet voorgekookt en niet braaf is.
Het waren tijden die niet alleen naar sigarettenrook en ongewassen schaam- en okselhaar stonken, maar naar vrijheid. En vrijheid, zo weten we inmiddels, is het onveiligste en minst controleerbare dat er is.
Even tussendoor: ik begrijp dus ook helemaal niet hoe het roken zo’n verwoestend effect kan hebben op de volksgezondheid. Hoe komt het dan dat de generatie rokers bij uitstek – de oorlogsgeneratie, zeg maar – niet is dood te meppen, waardoor we nu met het probleem van de vergrijzing zitten opgescheept? En als roken echt zo schadelijk is, dan betekenen al die vroegtijdig overleden rokers toch een geweldige kostenbesparing voor onze gezondheidszorg?
Niemand die mij in al die jaren heeft kunnen uitleggen waarom dat niet zo is. En daarom denk ik dat er meer achter zit. Volgens mij hebben de stichtingen Stivoro en Clean Air een geheime agenda: alle erotiek uit de samenleving bannen.
De stichtingen Stivoro en Clean Air worden naar alle waarschijnlijkheid bemenst door rancuneuze, chronisch geconstipeerde dames met grijze utiliteitskapsels die elke dag op hele lage snorfietsjes naar hun werk gaan, in straffe colonnes, wat een koddig gezicht is, als circusolifanten op minuscule rijwieltjes, vanwege de dikken dijen van die dames.
Nodeloos te vermelden dat ze allemaal een sprekende gelijkenis vertonen met Michiel Romeyn van Jiskefet in zijn beste dagen, maar dat terzijde.

Fotobron: Wikipedia – cs:ŠJů
Het lijkt me stug dat er ook heren werken bij Stivoro en Clean Air, want dat moeten haast wel bolwerken van deugdzaam, bedillerig damesvolk zijn. En als er tóch heren werken, dan zijn dat van die heren die op een Zundapp rijden – de foutste brommer aller tijden -, hun valhelm ophouden als ze boodschappen doen in de supermarkt, bang zijn voor – en jaloers zijn op – negers, en alleen liefdesrelaties onderhouden met hun Deense Dog en hun bladblazer, al zijn dat wel hele intense liefdesrelaties.
Goed, het verband tussen roken en zogenaamd onzindelijke lichaamsbeharing is nu afdoende aangetoond. Nu het verband tussen roken en erotiek. Is dat er? Wat een vraag! Kijk dan naar Romy Schneider in onderstaand filmpje. U kent Romy Schneider toch nog wel? Ze begon haar carrière als mollig prinsesje, maar nadat ze het roken had ontdekt, groeide ze uit tot een heerlijke vrouw die in tal van zwoele Franse films speelde. U weet wel, van die films waarin gerookt en overspel gepleegd wordt dat het een lieve lust is en het een aard heeft, en af en toe zelfs een pluk schaamhaar van onbekrompen afmetingen in beeld wordt geschoven, alsof het voor de duivel allemaal niks kost.
Romy had een kort en tragisch leven, maar ik weet zeker dat het ook een mooi leven was, vol glorieuze pieken en trieste dalen. Heel wat anders dan een Clean Air-leven, waarin niets gebeurt.
Maakten ze tegenwoordig nog maar Romy Schneider-films. Die zijn inmiddels natuurlijk verboden, omdat ze ‘onverantwoord’ zijn, vanwege al dat roken, en anders wel omdat ze getuigen van een ‘schadelijke en stereotiepe patriarchale obsessie met vrouwelijke seksualiteit’. Ze vinden altijd wel iets.
Hierbij zou ik het kunnen en misschien ook moeten laten, ware het niet dat de naam ‘Paula Lampe’ me ineens te binnen schiet. Die naam zegt u niets, en terecht. Paula Lampe schreef ooit, de hemel mag weten waarom, een recensie van mijn roman Mijn beeldschone aandoening. Zij was zeer kritisch, wegens de in haar ogen nogal pornografische inhoud. Zij verweet mij onder meer ‘minutieuze beschrijvingen van schaamhaar’.
Let op het woord ‘minutieus’. Een beschrijving van schaamhaar is tot daaraan toe, maar dan ook nog eens minutieus.
Ik antwoordde haar: ‘Mijn in uw ogen nauwkeurige beschrijving van schaamhaar beslaat in deze ‘vuistdikke’ debuutroman twee regels. Uit uw verzuchting dat de intrigerende zweem die boven de tekst hing, hiermee voorgoed is verknoeid, moet ik afleiden dat u op het gebied van schaamhaar een kruidje-roer-me-niet bent.’
Geef toe, daar kon ze het mee doen. Zou Paula Lampe ook een grijs utiliteitskapsel paren aan het uiterlijk van Michiel Romeyn in zijn beste dagen, en zich dagelijks op een snorfietsje naar de burelen van Stivoro en de Stichting Clean Air spoeden? Zou ze ook van die dikke dijen hebben? Ik heb het niet uitgezocht, maar het kan haast niet anders.
En nu schiet me nog een naam te binnen: Serge Gainsbourg. Ja, dat is die van ‘Je ‘t aime… moi non plus’, de moeder van alle hijgnummers, maar ook een prachtig, ontroerend lied, opgenomen met ‘la petite Anglaise’ Jane Birkin.
Ook Gainsbourgh had een betrekkelijk kort maar prachtig, losbandig leven, vol drank, vrouwen – categorie Brigitte Bardot en Jane Birkin, en dat met die dop-ogen en flaporen van’m – en tabak, heel veel tabak. Hij kon wel wat, die Gainsbourgh. Leven. Genieten. Paffen. De bad boy uithangen. Dat zint me wel.
Maar afgezien daarvan: als onderstaand filmpje tot je nalatenschap behoort, met la petite Anglaise als een biologerende zeemeermin over je vieze piano gedrapeerd, dan heb je een stukje eeuwigheid verdiend, vind ik.
Kom daar eens om bij Stivoro en Clean Air. Die zullen, ik geef het u op een briefje, over honderd jaar vergeten zijn. Terwijl de vuige lust, al dan niet in patriarchale gedaante, dan nog zal bestaan.
Schneider, Gainsbourgh, Birkin, en niet te vergeten ikzelf zullen uiteindelijk grijnzen in hun graf. En er nog eentje opsteken, want u weet het, hè: je kunt veel zeggen van de hel, ze zitten er nooit om een vuurtje verlegen.
Ik was mistroostig, voelde me helemaal niet gelukkig met mijzelf. Via https://presspink.com leerde ik een toffe man kennen. Hij vroeg of ik met hem wilde neuken. Gewoon, zomaar, omdat hij me een geile meid vond. Ik zei niets, wimpelde hem af. Maar hij hield aan, zei dat ik nergens anders goed voor was dan een stevige neukbeurt. En daar had hij me, ik voelde me ook niets anders waard dan te worden gebruikt. Ik keek hem aan en hij zag er redelijk verzorgd uit en ik gokte dat hij uit Turkije kwam. We hebben een lekker tijd samen gehad.