Moldavië. Ken je dat land? Het bestaat echt. En het klinkt misschien sprookjesachtig, dat is het niet. Ik was er eens, en dat was een aparte maar ook best geweldige ervaring. Een soort roes, alsof je op een plek bent die er zelf ook weinig van snapt. Een land dat ergens vergeten is, en dat ook nooit volledig af zal komen.
Het is een land met twee talen en twee soorten schrift. Zoek maar uit hoe je het hebben wilt. Geen idee waarom, maar ik kreeg de indruk dat je er ook gewoon met een zak uien kon betalen.
De hoofdstad heet Chisinau en klinkt een beetje als een zeurderig ‘wat is er nou?’. De mensen op straat vond ik er over het algemeen best hartelijk. Ze heten je welkom, maar vroegen ons er direct bij waarom we in hemelsnaam naar dit land waren gekomen. “Welcome to Moldavia…but why?!” Toerisme stond er duidelijk nog in de kinderschoenen en dat ik en mijn kameraad geen locals waren, dat zag je natuurlijk aan alles.
Nul toeristen was ook fijn. Plekken waar je struikelt over rugzaktoeristen, daar blijf ik liever van weg. Wie voor onbegaande paden gaat kan die het beste in het voormalige Oostblok zoeken. Avontuur verzekerd.
Moldavië dus. Het lag daar maar, ingeklemd tussen Roemenië en de Oekraïne. Oh, en een strip dat Transnistrië heet en uitsluitend door Rusland wordt erkend. Daar wilden we eigenlijk ook naartoe – in mijn paspoort zat al een biljet van € 50, bedoeld als gift aan de corrupte grenspoppetjes – maar bij vertrek uit het hotel in Chisinau bleek afrekenen nogal een hele opgave. Niet dat de rekening hoog was – drie nachten voor acht zakken uien, dat was goed te doen.
Omgerekend was het waarschijnlijk nog geen honderd euro, maar omdat geldautomaten er niet meer dan 40 euro aan Moldavische doekoe konden uitspugen duurde het even voordat al het geld bijeen was gesprokkeld. Vooral omdat je er maar één keer per dag bij dezelfde automaat kon pinnen, en dergelijke automaten in Chisinau net zo dun bezaaid waren als mensen die Engels spraken en ons konden helpen.
Zelfs bij banken waar we vol verbazing werden aangekeken: “Wat, willen jullie al ons geld opnemen? Ga weg!” Geloof me als ik zeg dat we uiteindelijk een stapel biljetten hadden verzameld die je maar met moeite in je broekzak kon proppen. Zelden zulk blij hotelpersoneel gezien trouwens, al zal die blijdschap wel verdwenen zijn toen ze op onze hotelkamer ontdekten dat de WC al twee dagen niet meer doortrok.
We vertrokken er uiteindelijk per bus, richting de Oekraïne. Meteen vanuit de stad reden we door een aftands, vergeten platteland waar het woord ‘OOSTBLOK’ door Borat met noeste socialistische letters op stond gestempeld. In een van de eerste dorpjes waar we doorheen kwamen wilde een ladderzatte vrouw van rond de veertig uitstappen. Tijdens de rit was ze al ongewenst in slaap gevallen tegen degene naast wie ze zat. Ze was zo dronken dat ze, bij het uitstappen, maar bleef hannesen met haar plastic tasjes vol groenten. En uien, uiteraard. Uiteindelijk was de chauffeur haar zo beu dat hij haar en haar tasjes richting deur dirigeerde en met een ferme zwiep de bus uit kieperde, zo de modder in.
Moldavië, ik zou er zo weer naartoe gaan.