Ooit was ik bij een soort van masterclass in concept-achtige dingen. Iets met marketing en merken die iedereen kent. Aan het woord was een Belgische reclamemeneer. Die hield een verhaal over Cup-a-soup en het ontstaan van het begrip ‘Vier uur, Cup-a-soup’. Dat dit aansloot op hoe Nederlanders eigenlijk ontzettende koffiezuipers zijn, en dat we rond de klok van vieren gewoon behoefte bleken te hebben aan een bak zoute koffie. Een rake gedachte, want de campagne scoorde als een malle en sindsdien is ‘vier uur Cup-a-soup’ verworden tot een uitspraak van het niveau nationaal cultureel erfgoed.
Cup-a-soup is dan ook een prachtproduct. Een stom zakje poeder met een smaak. Gooi het in een mok, giet er heet water over en voila, je hebt een instant drinksoep te pakken. Het is het voorlopige hoogtepunt van waar de holenmensen zich vanuit hun grot begonnen te ontwikkelen en via jagen en verzamelen naartoe groeiden. Een mooie weg van met een speer achter een oerhert aanrennen en vanachter een bureau instantsoep slurpen.
Waarbij je tegenwoordig kunt kiezen uit meer beschikbare smaken dan dat je uit je blote hoofd kunt onthouden. Zoveel mensen, zoveel smaken en er zit voor iedereen wel wat lekkers bij – al zijn het bijvoorbeeld alleen al de bijna tien verschillende tomaatvarianten. Niks geen ouderwetse oma die met een beslagen bril in een ketel soep staat te roeren, maar een vluchtig uitvloeisel van de moderne tijd. De mate van beschaving zit in de beker waar je uit slurpt.
Het hoogtepunt van deze poedersoep is de soepcarrousel. Twee verdiepingen hoog, met plek om er zes grootverpakkingen aan te hangen. Dan heb je het als product toch behoorlijk ver geschopt. De sauzen-uier, zoals soms te zien in snackbars, mocht willen dat ie zo’n ingeburgerd item was.
Kom je ergens waar een soepcarrousel hangt, dan weet je: hier wordt over het leven nagedacht. Bij het bureau waar ik werk pronkt er eentje in de kantine. Vanaf een plank boven het aanrecht overziet hij heel de ruimte. De aantrekkingskracht van het ding is behoorlijk. Met lunch, of richting de klok van vieren: iedereen aan de zoute koffie.
Voor mij geen toetjesglijbaan, saladewipwap of pastaklimrek: in de speeltuin van de snelle hap ik ga enkel voor de soepcarrousel.