
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Op mijn werk kom ik ze met enige regelmaat tegen, die typische nieuwetijdse yuppies. Dat zijn de midden-twintigers die exact weten hoe ‘t “hoort”. De middelbare jongeren, zeg maar. Zij, die enkel nog werken om te leven.
Generatie HoorNix
En wat mij onlangs opviel: ze hebben allemaal van die draadloze bluetooth-oortjes in. De godganse dag. Het ziet er niet uit; de meesten dragen van die witte pseudo-airpod-staafjes, die half uit het oor hangen. Alsof het ontzettend foute oorbellen zijn. Anderen dragen weer van die ronde, oversized gehoorapparaten a.k.a. micro-buttpluggen.
Nu was ik die aanblik al wel gewend van mijn eigen kroost, maar dat is sowieso de generatie ‘HoorniX’. De generatie die ik meermaals vruchteloos toeroep dat het eten op tafel staat. Die tegen me opbotst op de trap, omdat ze mij niet horen aankomen (zien sowieso niet; blik altijd naar beneden). En die nooit antwoordt.
Frisse wind in de oren
Maar afgezien daarvan kan ik me niet voorstellen dat het goed is voor je oren om de hele dag – en het liefst ‘s nachts ook nog – die pluggen erin te hebben. Oren moeten toch ook af en toe frisse lucht krijgen? En dat oorsmeer, dat moet er bij tijd en wijle toch uit? Daarnaast zijn die geluidsdempende oorpluggen niet geheel zonder risico; de hypermobiele medemens kijkt al niet op of om op straat, maar nu hoort ie óók nog eens niets meer in het verkeer. Levensgevaarlijk.
Onze teamassistente is een mooi voorbeeld van wat die oortjes met je doen. Ik riep haar vanuit de koffiehoek toe: “Agnes, jij ook thee?” Maar Agnes hoorde niks. Ik deed een paar stappen in haar richting en herhaalde mijn vraag. Geen reactie. Ik besloot, aardig als ik ben, haar de kop thee dan maar te brengen; Agnes wil immers altijd wel thee.
#MeToo
Ik tikte haar met mijn vrije hand op de schouder. Blijkbaar zat zij geheel in haar oor-cocon, want de explosie die volgde, was niet misselijk: “RAAK ME NIET AAN!”, begeleid van een wild en doelloos slaand gebaar. De thee belandde op haar bureau. En op haar rokje. En op haar oortjes. Die nu rood kleurden. De gevolgen van dat alles waren helaas voor mijn rekening; ik had haar immers niet zo abrupt en onaangekondigd moeten storen.
Moraal van het verhaal: raak nooit iemand zomaar aan. De kans dat het misgaat of verkeerd begrepen wordt, is gigantisch. Vroeger hadden we #metoo; nu hebben we de #oortjes.
Met je snoertje
Toen ik laatst echter achter mijn laptop zat om een interview-manuscript uit te typen, was ik zelf de dupe. Want dan heb je dus noodgedwongen je headphone nodig. Met veel gebaar ontwarde en ontknoopte ik mijn eigen, nog ouderwets bedrade koptelefoonplugjes. Een mij zeer vertrouwd ritueel.
Uiteindelijk wist ik ze in mijn oren te stoppen. Toen pas bespeurde ik de meewarige blikken van mijn werkgenoten. Ik verwachtte prompt iets in de trant van: “Hé opa, dat kan tegenwoordig ook makkelijker hoor! Pas maar op dat je je niet per ongeluk ophangt! Met je snoertje.”
Die denigratie kwam gelukkig niet. Wat wel kwam, was een medelijdend: “Denis, ouwe! Wil je de mijne even lenen?” Ik staarde naar een paar witte doppen met wat oranje-gelig plakspul erop.
“Weet je zeker dat die Coronavirusvrij en Ciarastormbestendig zijn?”
Weet dat je leeft
Mijn jonge yuppencollega keek mij verbouwereerd aan. “Waar héb je het over? Sorry, ik kijk geen nieuws.” Nee. En luisteren deed ie ook al niet.
Hij had duidelijk niets meegekregen van de onuitspreekbare superstorm en het virus dat de mensheid steeds ongenadiger de adem beneemt.
“Ah joh, laat maar. Doe ze lekker zelf weer in? Ik blijf bij mijn verwarrende, bedrade, geluid doorlatende variant. Die vallen immers geheel automatisch uit mijn oren, zodra ik opsta. Hartstikke handig. Dan merk je meteen ook weer dat je nog leeft.”