
Afbeelding van Toby Parsons via Pixabay
We leven in een wereld die draait om geld en status. Om een comfortabel leven te kunnen leiden, heb je geld nodig. Als je weinig waarde hecht aan status of luxe, heb je niet zoveel nodig. Voor weer een ander is het nooit genoeg.
Normaal gesproken maak ik me niet zo druk om hoeveel anderen verdienen (pardon: krijgen) en of ze er hard voor moeten werken – zolang ze het zelf maar de moeite waard vinden. Voetballers krijgen een fortuin om met 21 anderen achter een bal aan te rennen. Filmsterren, bankdirecteuren en sommige vloggers, bloggers en YouTube-helden krijgen forse bedragen bijgeschreven op hun bankrekening.
Je kunt het vreemd vinden dat een timmerman of metselaar een lager salaris krijgt dan een filmster of voetballer, al zijn hun werkzaamheden moeilijk te vergelijken. Volgens de aloude wet van vraag en aanbod betekent het feit dat er meer vraag is naar bepaalde functies dat er een hoger salaris tegenover staat, al ligt dat misschien meer aan de status van de functie.
De meeste grootverdieners doen geen poging hun salaris te rechtvaardigen. Waarom zouden ze ook? Je mag vinden dat iemand te veel geld verdient, maar het feit dat een salaris met publiek geld betaald wordt, maakt in dat opzicht niet uit. Waarom zou een tv-presentator van een publieke omroep of een politicus wel uitleg moeten geven, en een bestuurder van een commercieel bedrijf niet? Als de inkomsten wettelijk vastgelegd zijn, is er geen reden tot klagen. Of we moeten de wet veranderen, natuurlijk.
Onlangs meende Matthijs van Nieuwkerk wel uitleg te moeten geven over zijn salaris, door te stellen dat ‘als je meer dan gemiddeld werkt, meer dan gemiddeld succes hebt en meer dan gemiddeld voor een zender betekent, dan mag je meer dan gemiddeld verdienen’. Wellicht voelde Matthijs zich geroepen omdat er enige ophef geweest is over zijn salaris.
Blijkbaar is er een vraag, waar grootverdieners graag aan voldoen. Als iemand mij een fortuin zou bieden om mijn columns te schrijven; ik zou er geen seconde over na hoeven te denken. Ook al heb ik zoveel geld niet nodig, ook al weet ik van gekkigheid niet waaraan ik het uit zou moeten geven.
Wat maakt het ook uit, als je ergens veel geld mee kunt verdienen en je vindt het nog leuk ook, waarom zou je het niet aannemen? Het is maar wat de gek ervoor geeft.