Toen Kelly Sam leerde kennen, werkte hij op het hoofdkantoor van een grote uitvaartonderneming, waar hij intern de post bezorgde en logistieke problemen afhandelde. Jarenlang droeg hij zwijgend zijn grootste geheim met zich mee: Sam was geen anonieme bezorger van grijze poststukken, hij was eigenlijk de beste zanger ter wereld. Dat Gemert nog nooit iemand groter dan een landelijke Gehaktballenkampioen had voortgebracht, scheen hem niet te deren in zijn noeste streven onsterfelijk te worden.
Hij moest en zou doorbreken en liet zich daarin niet beperken door enige vorm van afkomst of lichamelijke afwijking. Met een kekke pet op zijn hoofd waren zijn prominent aanwezige oren best te camoufleren. En dat hij eigenlijk niet zo heel goed kon zingen, was ook niet belangrijk: er is niets dat studio’s en autotune niet kunnen maskeren. De hitlijsten staan er tenslotte proppertje vol mee. Hij oefende op zijn nummers, hij oefende op slicke moves en ging daarmee de boer op. Zijn charmante lach met een brede rij witte tanden deed de rest.
Als zanger van net-niet hits uit het Amerikaanse popgenre schuimde Sam jaar in jaar uit de provinciale podia af, trekkend van het ene obscure buurthuis naar de volgende tochtige braderie, lokale talentenjachten bestierend en wetend dat hij ooit op een dag zijn gelijk zou halen.
Tot het zover is, gaat hij gedwee op de foto met kinderen uit Lelystad die hem ‘wel stoer’ vinden, met moeders uit Eersel die hem ‘een lekker ding’ noemen en met mensen uit Goes die het syndroom van Down hebben, maar voor wie hij op dat moment de allerbeste zanger ter wereld is.
En Kelly? Die sjokte vrolijk achter hem aan, droeg zijn tas en zette zijn pet recht als die scheef stond. Ze zag er de lol er wel van in. Wat ze niet zag, was dat Sam het allemaal meende en toch eigenlijk wel bloedserieus was om door te breken als artiest.
‘Sterrendom begint altijd klein,’ zo legde hij uit, ‘en iedere vorm van bekendheid begint met één enkel persoon.’ Tegen zulke logica kon ze maar moeilijk in gaan.
Dat sluimerde rustig door, tot Sam op een dag besloot om zich op te geven voor het tv-programma The Next Biggest Star en hij het ondanks een hakkelige auditie toch tot de voorrondes schopte. Na twaalf wekelijkse afleveringen werd hij door de kijkers omarmd, groeide hij uit tot publiekslieveling en won hij de show. Waar zijn charisma en wilskracht ongetwijfeld een rol hebben gespeeld, want nogmaals: een topzanger was het niet.
Zijn populariteit schoot desondanks naar hoogten waar de voornoemde Gemertse gehaktballenkampioen niet eens over durfde te dromen. Sam werd een posterboy en stond in alle bladen. Kelly merkte al snel dat er dingen gebeurden die aangaven dat er iets mis zou gaan in hun gammele relatie. Meisjes noemen dit vrouwelijke intuïtie, maar wie verder keek kon het net zo makkelijk ‘hordes meisjes die bivakkeren in je voortuin’ noemen.
Er was geen houden meer aan: waar Sam ging, ging een horde fans met hem mee. Vrouwelijke fans welteverstaan, gillend en druipend als een zwerm loopse teefjes. Hij vond het allemaal wel best, om op de parkeerplaats van de Lidl belaagd te worden door tienermeisjes die een zoen en een foto willen, maar Kelly werd letterlijk en figuurlijk steeds botter naar de achtergrond gedrukt. En Sam, die deed er niets aan. Al die aangeboden posters, armen, buikjes en incidentele blote borstjes signeren zichzelf niet en tenslotte moest er iemand het zoveelste knuffeldier in ontvangst nemen.
Het was een gekkenhuis vol tienergegil en tegen een tsunami van gewillige vrouwmeisjes kon Kelly niet op. Tegenover honderden liefhebbers verwaarloosde Sam de enige persoon die hem écht liefhad. Ze verliet hem op de parkeerplaats van een McDrive en liep met een doosje kipnuggets en een gebroken hart naar haar ouders’ huis. Sam zal het amper in de gaten gehad hebben. Terwijl de oogkleppen voor zijn gezicht zich langzaam samenknepen en hij met een marker zijn naam zette op gepresenteerde ontblote lichaamsdelen, smeerde Kelly haar hoofdkussen huilend vol met strepen mascara.
(Uit het ooit nog te verschijnen boek waar ik rustig aan schrijf)