De straten zijn verlaten. Stoffige hopen huisvuil, de beschimmelde etensresten zijn door brutale ratten weggevreten. Ik loop zoveel mogelijk in de schaduw, de kraag van mijn lange jas hoog opgetrokken.
In de supermarkt was toiletpapier aanwezig. Het nieuwtje ging door de wijk als een malle. Massaal werd de winkel bestormd, maar niet meer dan enkelen hadden geluk. Ik was één van de weinigen, en dat maakt mij kwetsbaar. De ongelukkigen moeten het doen met de gratis kranten die bij de uitgang uitgedeeld worden. En uit ervaring weet ik hoe dat schuurt, zo’n krant. En dan heb ik het nog niet eens over de vegen in je onderbroek.
Mijn toiletpapier heb ik onder mijn lange zwarte jas verstopt. Gehaast, maar zo onopvallend mogelijk ben ik op weg naar ‘Grat de Graaijer’, onze lokale zwarthandelaar. Toiletpapier heb ik namelijk nog voldoende, maar ik heb een chronisch tekort aan bloem, boter, suiker, melk en gehakt. Alles is volledig weggekaapt door de grootste hamsteraars, tijdens de Brabantse slag van de Jumbo.
Mijn tocht is gevaarlijk. Achter elke boom, in elke steeg kan een sniper staan. Een nieuwerwetse struikrover die uit is op alles dat eetbaar is, of wat geruild kan worden. Het meest waardevolle item is desinfecterende gel. Als je een klein flesje bij je hebt, kan het je dood worden. Aan de andere kant, een druppel van de gel kan een wanhopige vrouw doen besluiten om op de knieën te gaan. Of het levert je een pallet aan noodzakelijke levensmiddelen op. Of gonorroe.
Ik heb echter alleen toiletpapier. Als ze mij aanvallen breken ze niets dan een arm, of tikken ze mijn ogen blauw. Meer niet.
Gelukkig kom ik veilig bij Grat aan. Zachtjes fluister ik het wachtwoord (ik kom uit Brabant, kut). Zwijgend en met mijn WiFi uitgeschakeld ruil ik mijn papieren bladgoud met melk, gehakt, wat suiker, bloem en een ei.
Ik ben blij. Met deze ingrediënten kan ik worstenbroodjes bakken. En wat is een Brabander zonder worstenbroodjes?