Creativiteit moet je aanmoedigen, muziek moet je supporten. Heb ik ooit geleerd. Maar daar zitten grenzen aan, ontdekte ik al snel.
Soms zie ik als ik in het centrum loop een of andere oude Roemeen met een gitaar zitten. Ik zou willen zeggen dat hij daar zit te spelen, maar daarmee schoffeer ik iedereen en zijn moeder die wél weten wat ze met een gitaar moeten doen. De man in kwestie pingelt als een bezetene willekeurig op de snaren van zijn gitaar, die volgens mij nog nooit fatsoenlijk gestemd is.
Het nijvere gevinger hint in de verte naar virtuoze toonladder van Django Reinhardt, maar als Reinhardt een Mercedes zou zijn, dan was deze ‘straatmuzikant’ een roestig, oud driewielertje. “LEER EERST EENS EVEN STEMMEN!” zou ik willen roepen, maar op momenten weet ik me prima te beheersen. Om maar aan te geven dat je niet iedereen met je muzikale kunsten moet lastigvallen.
Dat heb ik dus ook met Maan. Maan is een zangeres, voornamelijk bekend geworden door The Voice of Holland te winnen. Ze is daarmee zo’n beetje de enige winnaar van het format die niet in de vergetelheid is geraakt. Op zich al een hele bewonderenswaardige prestatie.
Op de playlists van diverse radiozenders prijkt momenteel een liedje van Maan. ‘Ze huilt als ze lacht’, heet het. En daar kan ik dus helemaal niks mee. Zo’n Bono-eske tekstuele tegenstelling was in de jaren ’80 al kut. Is het mijn bedoeling om Maan te dissen? Nee hoor, totaal niet. Maar dat nummer? Te lief, te soft, te cliché. Het wekt een gevoel op waarbij ik iemand spontaan heel hard in het gezicht wil slaan. Ik zou het persoonlijk prettig vinden als Maan haar 3-HAVO-liedjes lekker bij haar dinnetjes op de pyjamaparty houdt. Maar dat is mijn mening.
Dus of ze huilt, of ze lacht. Niet van die brugklasdiepzinnigheid er tussenin, laat staan dat die middelmatigheid breeduit de radio op wordt geslingerd. Dat doet die Roemeense gitaarfaler tenminste ook niet.