Zo eens in de tijd mijmeren wij mannen graag over vrouwen. Over vrouwen die ons hart sneller doen kloppen, over vrouwen van weleer en over vrouwen voor wie we een flinke bak respect hebben. Vrouwen als ons moeder, onze postbodega of vrouwen die zich belangeloos inzetten voor het wel en wee van anderen.
Deze week dacht ik aan Jacinda Ardern. Een naam die wellicht niet zoveel belletjes doet rinkelen, maar dat doet de naam ‘Mark Rutte’ waarschijnlijk ook niet in pakweg Wellington, Nieuw Zeeland. Jacinda is immers de premier van dat land. Nu is Nieuw Zeeland een ogenschijnlijk lief land waarbij je waarschijnlijk zal denken aan idyllische landschappen, prachtige natuur en hobbits. Ze hebben een reuzeberoemd rugbyteam – je kent wellicht hun ‘haka’, een Maori strijddans. Met krap 5 miljoen inwoners kun je in Nieuw Zeeland alle kanten op.
Waarom dus die lofzang op Jacinda? Hoe ze het er politiek precies van af brengt, weet ik niet exact. Maar kijk even mee naar de sores die mevrouw Ardern in de tweeënhalf jaar van haar leiderschap op haar bord kreeg. Zo was daar de heftigste terroristische aanval in de geschiedenis van het land, toen een jaar geleden een of andere doorgeslagen randdebiel het einde maakte aan 51 onschuldige levens.
Afgelopen december kreeg het land te kampen met een heftige vulkaanuitbarsting, met 19 doden. Dan zijn er nog de wekelijkse aardbevingen, waarvan het meerendeel gelukkig weinig impact heeft qua fysieke schade. En dan de huidige coronacrisis: deze week maakte Ardern bekend dat haar land de doelstelling bereikte om COVID-19 zo goed als te elimineren. Waarvoor ze uit solidariteit ook nog eens 20% van haar salaris inleverde.
Tel deze toestanden even op en bedenk dat Jacinda dit allemaal deed tijdens haar zwangerschap: haar baby werd geboren in juni 2018. Zoveel zware kost om mee te dealen, daar hebben wij kort maar krachtig bakken vol respect voor. Denk dus gerust even aan Jacinda als het je allemaal teveel wordt.