Zoon, gediagnosticeerd met McDD, heeft sinds een paar maanden een nieuwe vriend in de straat wonen. Deze groots uitgevallen puber zit op hetzelfde speciaal onderwijs. Hij heeft ook een een bepaalde vorm van autisme. Waarschijnlijk kunnen ze het daarom meer dan prima met elkaar vinden.
Deze twee kekke knapen spelen dagelijks buiten. En ook al zijn ze 11 en 13, de plastic pistolen zijn gevaarlijk chemische wapens, het kleine bos is een jungle vol giftige slangen, de hut van dorre takken is een kasteel voor imposant rijke koningen.
Maar dan wel aangepast op hun autisme. Zoon wil er een aparte slaapkamer voor de hond ingebouwd hebben, Vriend wil elke dorre tak in een keurig rechte rij hangen. Anders wordt de koning onrustig.
Zowel mijn vrouw en ik als de ouders van de andere jongen zijn erg blij met deze nieuwbakken vriendschap. Als je raartastisch bent is het best lastig om aansluiting bij andere beginnende pubers te vinden.
We genieten van de strapatsen van onze kinderen.
Vooral omdat ze anders spelen dan de kinderen uit de straat.
Gisterenmiddag bijvoorbeeld.
Vriend kwam onze voortuin besluipen. 13 Jaar, puberdons op zijn kin en volgehangen met plastic pistolen. Zo onopvallend mogelijk bonkte hij op ons raam. Terwijl de gordijnen open waren en mijn vrouw en ik op de bank zaten, vol in zijn zicht.
Daarna rende hij luid lachend achter het muurtje van ons toilet. Nog steeds vol in het zicht. Naast hem stond onze zoon. Glimmende, ondeugende ogen.
“Ze moeten wel de deur open doen, anders is de grap niet geslaagd,” roept Vriend tegen Zoon.
Zoon gaat recht voor onze deur staan. Hij belt voor de zekerheid nog maar een keertje aan.
“Wat doe je?” fluistert Vriend nerveus.
“Die deur moet open. Want een grap moet lukken. Anders moeten we hem blijven herhalen tot hij lukt.” Zoon zegt het, enigszins venijnig.
“Ja. Hij moet open,” roept Vriend, en hij gaat naast Zoon staan. “Als je aanbelt moet de deur open. Anders klopt het niet.”
Ze staan nerveus te wachten. Beiden bijten nagels en wiebelen ze van links naar rechts en terug.
Vriend belt nog maar eens aan, Zoon bonkt nu ritmisch tegen ons raam, en mijn vrouw en ik overleggen hoe lang we ze moeten laten stressen.
Dan staat mijn vrouw op. Zoon ziet beweging.
Vriend en Zoon gillen keihard terwijl ze zich achter het muurtje van ons toilet verstoppen. Vol in mijn gezichtsveld.
Als de deur open gaat rennen ze weg. “Missie geslaagd! Domme ouders!” Schreeuwt Zoon, en het gehinnik van twee voldane pubers sterft langzaam weg, terwijl ze naar het kleine bosje rennen.
Laat vooral je belletje trekken door twee autisten; het is hilarisch.
Mijn ervaringen met McDD lezen? Klik hier.