Om maar direct bovenstaande vraag te beantwoorden: ja, zeker wel! Waar naartoe, dat is de eigenlijke vraag.
De vakantiedagen zijn inmiddels opgenomen, de tent en aanverwante kampeerspullen liggen standby en de zin is er. Ik ben wat zomervakanties betreft tenslotte best een kampeerder. En ondanks dat de mogelijkheden legio zijn, voel ik niks voor een vakantie in eigen land.
Vakantie in eigen land telt niet als een echte vakantie. Het is een uitje van langere duur, maar laten we het niet groter maken dan dat het is. Je bent even weg van huis, maar gevoelsmatig nog steeds in de buurt. Zolang het mogelijk is om op en neer te rijden omdat je, weet ik wat, liever thuis wilt poepen of omdat je het kabeltje van je bluetoothspeakertje bent vergeten krijg ik niet het gevoel dat ik op vakantie ben.
Voor vakantie wil ik verder weg, de grens over en in een andere taal praten. (Nee, Limburg telt niet). Vliegen hoeft niet perse – wie wil er überhaupt in dit coronatijdperk in een ijzeren sigaar vol gerecyclede lucht zitten? – dus we mikken enthousiast de auto vol en rollen we zuidwaarts. Oostwaarts is ook prima, maar in de zomer waan ik mij graag de surfer en dus rijden we richting de kust La France.
Premier Rutte gaf deze week de Go! op vakanties, met de vaderlijke toevoeging dat we gerust op vakantie kunnen, als we maar wel een beetje uitkijken. Normaal kreeg je van je ouders bij een dergelijk advies een doos aspirientjes en een pakje condooms, anno nu mag je er zelf een mondkapje bij halen.
Bon, we gaan dus op vakantie. Waarheen, dat ga ik de komende dagen eens even uitpuzzelen. On y va!