
Bron: pixabay
“Vroeger kwam je in nette kleding bij de dokter,” moppert de in driedelig pak gestoken oude man tegen mij, als ik in de wachtkamer wil plaatsnemen. Ik draag een korte broek en een shirt. Het is immers 28 graden buiten. “Vroeger zei men keurig ‘goedemorgen’ als iemand de wachtkamer binnen kwam,” sneer ik terug.
“Vroeger sprak je nog met elkaar. Maar nu zit iedereen op hun telefoon.” blijkbaar is de man nog niet klaar met mopperen. “Je hoorde nog eens wat. Wie er een kindje verwachtte, wie dood was. En jullie zitten maar op dat goegel. Ik zeg het jullie; er zijn geen normen en waarden meer.”
De wachtende mensen staren geïrriteerd op hun scherm.
Omdat ik mezelf ken houd ik mij in. Ook mijn scherm verlicht voldoende afleiding. Maar de oude man is op dreef. “En de doktoren zijn tegenwoordig allemaal vrouw. Daar zit ik toch niet op te wachten? Dat ik mij moet uitkleden terwijl zo’n vrouw quasi ongeïnteresseerd naar mijn lijf zit te staren?“
Normaal gesproken zou ik hierop aanslaan, maar ik houd mij in. Deze man is uit op onenigheid en dat gun ik hem niet. Dat is beter voor ons allemaal. Van binnen vreet ik mezelf echter op.
Hij buigt voorover, leunt op zijn wandelstok en een grimas verschijnt. “Vroeger liet ik mijn gonorroe aan een echte dokter zien. Aan een man-ne-lijke huisarts. En die adviseerde mij om alleen nog de liefde met mijn eigen vrouw te consumeren. Nu staart zo’n geleerd wijf naar mijn kruis en ik moet vrouwvriendelijk mijn stijve onderdrukken.” Vervolgens staart hij de ruimte in, klaar voor een verbaal gevecht.
Helaas. De chique geklede heer krijgt geen respons.

Bron: Pixabay.com
Dan klinkt een vrouwenstem. “Meneer de Greef?” vanuit een hal verschijnt de nieuwe huisarts. Een dame van hooguit dertig jaar. Lange haren, geknoopt in een vlotte vlecht. Grote, glinsterende ogen en ze verbloemt haar taille met een makkelijk zittende jurk. Toch onthullen de contouren een prachtige bilpartij.
De oude man schuifelt zo snel hij kan richting de nieuwe arts. “Vroeger is verleden tijd,” grinnikt de man.
“Ik zou meteen die gonorroe laten checken, ouwe druipsnor,” brom ik hem toe.