
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Nu ik het kindercrosstijdperk achter mij heb kunnen laten en de kinderen weer gewoon fulltime thuis zijn, kan ik eindelijk beginnen met het accepteren van dat nieuwe normaal. Wat dat voor ons inhoudt? In feite: nada. Niets doen. Vakantievieren. Thuisblijven. Terugtrekken. Oftewel: zomerrecessie.
Simone ligt 23/7 in bed te appen en te chatten met haar vriendinnen. Dat overige ene uur zit ze beneden aan de eettafel en schuift dat naar binnen, wat ik toevallig klaargemaakt heb. Af en toe brul ik een obligatoir “Moet jij niet nog wat voor school doen?” naar boven. Want ik weet dat ze zomervakantieopgaven heeft; inhaalwerk vanwege Corona.
“Neehee,” gilt zij dan steevast terug. En meestal komt er dan nog iets als “Laat mij!? En bemoei je vooral ook lekker met je eigen zaken…” achteraan gemompeld.
Nick zit eveneens hele dagen op zijn kamer. Het meurt er een uur in de zijn wind, omdat hij weigert de ramen open te doen (muggen, hè) en het is er een onbeschrijflijke puinhoop.
“Moet jij niet eens je kamer opruimen? En vooral: flink luchten?” roep ik steeds weer vermanend.
“Neehee,” gromt hij dan. En iets van “Laat me met rust, man. Dat is mijn goed recht. Vrijheid! Ik heb vakantie.”
Ik moet ineens aan Mark Rutte en zijn Tweede Kamer-consorten denken. Die vieren tot en met 31 augustus ook vakantie. Een vergaderloze periode van vrijwillige werkloosheid, met een mooi woord ‘reces‘ genoemd. De heren politici beweren weliswaar dat zij zich in die tijd voorbereiden op de vele post-reces sessies in september (de tweede golf!) en op pad gaan om te confereren met hun achterban, maar daar geloof ik niets van. Die achterban staat immers al weken op het zonnige malieveld te joelen of trekker-file te veroorzaken op de snelweg. Oók een vorm van vakantie.
Ik blijf het raar vinden. Eerst wordt er gedaan alsof we middenin een gigantische oorlog zitten. Frontlinies, strijd, wapens, revoluties, schuilkelders, de hele riedel. Maar nu hebben de heren politici dus klaarblijkelijk even oorlogspauze. En dan ligt de strijd ineens stil. Wapenstilstand. De troepen moeten maar even wachten. Die ongrondwettelijke noodwet idem dito. Oh, en die tweede golf ook, graag. Doet ie natuurlijk niet, maar toch. Intussen is het in de slaapKamer van Nederland nog steeds een rotzooi van jewelste. Maar opruimen? Ho maar. ‘Het is vakantie. Laat me met rust, man.’
Enfin. Uiteindelijk heeft Nick het toch maar gedaan; hij heeft zijn troep opgeruimd. Híj wel. Hij vond tot zijn vreugde zelfs zijn milieutechnisch verantwoorde Casio Solar Watch met automatische tijdsinstelling terug. Dat ding heeft hij jaren geleden voor zijn verjaardag gekregen en nog nooit gedragen. Het lag dus een eeuwigheid in een donkere lade te verstoffen en was nu leger dan leeg gezogen. Totaal energieloos.
Een paar dagen in de zon is absolute noodzaak voor zaken (en mensen) die eeuwenlang het licht niet hebben gezien. Anders hebben ze geen fut, vangen ze geen signalen meer op en hebben ze geen idee in welke tijd ze leven. Zon tanken is dan blijkbaar nodig. Net als bij politici.
Maar in tegenstelling tot die laatsten komt Nick nog stééds de hele dag zijn kamer niet uit. Hij is immers veel te druk met YouTuben, gamen en rukken. Nee, klopt niet. Heel af en toe komt hij – sinds vakantiebegin steevast slechts ‘gekleed’ in een onderbroek – wel degelijk uit zijn Eerste Kamer tevoorschijn om in de Tweede Kamer (de keuken) wat voedsel bij elkaar te snorren. Die energie, hè. Die is belangrijk als je het licht wilt blijven zien.
“Wat kijk je nou?”
Ik staar naar zijn blote bast en zijn lange, stakerige, witte, behaarde benen. Die kunnen inderdaad wel wat zonlicht gebruiken. En een schone onderbroek zou ook niet verkeerd zijn. Deze is vol.
“Niks. Doet je horloge het inmiddels al?”
“Nee. Niet meer. Hij deed het héél even, na al dat licht; toen was ie kort bij de tijd. En nu is ie ‘t alweer helemaal kwijt.”
Ik vrees dat ‘t uiterlijk in september, als iedereen die ertoe doet weer genoeg energie getankt heeft, precies zo zal zijn. Ik hoop maar dat Mark tijdens zijn zomerreces(sie) – naast een mondkapje – tenminste ook iets van een schone onderbroek draagt.