
Afbeelding van Ryan McGuire via Pixabay
“Ik stond in de etalage van de V&D en ik zei tegen mijn collega dat het meisje op straat mijn vrouw zou worden. Mijn collega moest lachen, maar ik liep de winkel uit en ik sprak haar aan. 9 Dagen later waren we verloofd.“
Mijn schoonvader zit in de voortuin van zijn 95-jarige moeder, de oma van mijn vrouw. De witte haren zitten vastgebonden in een losse staart. In de schaduw is het al 30 graden, en mijn schoonouders zijn 46 jaar getrouwd.
We drinken koffie.
“Negen maanden later trouwden we,” vervolgt hij, met pretlichtjes in zijn ogen. “Nadat we ons verloofd hadden gingen we een trouwjurk kopen en we kwamen thuis met een hoekbank. Die vond ik zó mooi, die moest ik kopen. Terwijl we niet eens een huis hadden om hem neer te zetten. En geen geld meer om een trouwjurk te kopen.”
Ik slurp wat van mijn koffie, en ik zie oma smakelijk lachen om de herinneringen van haar bijna 70-jarige zoon.
“Dus ging ik naar de woningbouwvereniging en ik zei tegen die kerel aan de balie dat ik per direct een huis moest hebben. Dat ging zomaar niet, zei die vent, maar ik heb hem gewoon overbluft. ‘Die sleutel, met nummer 40 erop, die wil ik. Is een mooi getal, veertig. De bank komt half mei, dus 1 mei haal ik de sleutel op. Ik hang hem hier achter dit schilderij, zodat jij hem aan niemand anders kan geven, begrepen?’ ” Schoonvader vertelt het smakelijk.
“En op 1 mei haalde ik het schilderij van de muur, greep nummer veertig, bedankte de verbouwereerde baliemedewerker, en we hadden een flatje. Ik had geen idee of de bank er in zou passen, maar we hadden geluk. Toen zijn we op ons gemak het flatje gaan opknappen, en in augustus trouwden we. Het huis was op orde, en daarom gingen we maar op vakantie.“
“Daar kwamen we in een verschrikkelijke onweersstorm terecht, en daar waren we helemaal niet op voorbereid. Het leek wel een huwelijk, zoveel flitsen en bliksem. Ik ben maar gaan schuilen, met een grote fles goedkope wijn. En met mijn vrouw. Waar ik al 46 jaar mee getrouwd ben.”
Dan roert hij zwijgend in zijn kopje koude koffie. Hij wrijft wat over zijn woeste witte baard.
“Ik zou niet anders willen.”