“Anders word je misschien uit huis geplaatst.” Zoon, gediagnosticeerd met McDD, schrikt. Maar het hoge woord is eruit.
Ongeveer elke 5 weken hebben mijn vrouw en ik een gesprek met een therapeut van het GGZ. Deze dame luistert naar onze verhalen, geeft handvatten om met het gedrag van Zoon om te gaan, of ze geeft tips hoe we zijn gedrag zouden kunnen veranderen.
Wij, op onze beurt, kunnen spuien. Het opvoeden en begeleiden van een beginnende puber met McDD is namelijk behoorlijk pittig. Soms is het fijn om de druk van de ketel te halen.
Zo vertelden wij dat de ontploffingen van Zoon minder frequent, maar wel heftiger voorkomen. Tijdens zo’n aanval begint hij te schreeuwen, slaat hij zijn kussen stuk en gilt hij dat hij dood wil. “Ik ben blij dat hij zijn kussen kapot slaat en niet één van ons,“ zei ik tijdens zo’n sessie.
“Dat kan ik mij voorstellen. Weet dat de situatie voor iedereen in het gezin veilig moet zijn. Niet alleen voor zijn zusje en voor jullie, maar zeker ook voor jullie zoon zelf. Misschien moeten jullie je toch maar gaan voorbereiden op het idee dat hij mogelijk uit huis geplaatst wordt.“
Die woorden sloegen in als een bom. Met alles wat wij in ons hebben willen we voorkomen dat Zoon daadwerkelijk uit huis geplaatst wordt, maar mijn vrouw en ik zijn het er wel over eens dat het gebruik van geweld een absolute no-go is.
Maar dat punt is bereikt.
De afgelopen week bleef het helaas niet bij verbaal geweld. Zoon heeft mij in mijn gezicht gespuugd, hij heeft zijn zus in haar buik geschopt en hij probeerde zijn moeder te slaan.
Mijn vrouw heeft op een middag het gezin bijeen geroepen. Om te praten. Zo kan het niet meer verder. Ze probeert aan Zoon uit te leggen welke mogelijke consequenties zijn fysiek agressieve acties hebben.
“We weten allemaal hoe zwaar je het hebt. Maar je gaat een harde grens over als je gaat slaan en spugen. Samen gaan we ervoor zorgen dat jij bij ons blijft. Wij zijn een gezin van vier mensen en als gezin zijn we er voor elkaar. We helpen elkaar en we steunen elkaar.”
Zoon krult zijn betraande gezicht in de schoot van zijn moeder. “We houden zielsveel van jou, lieverd, en we zijn zó ontzettend trots op jou. Hoe kunnen wij jou helpen, zodat je niet meer gaat slaan en spugen?“
Sindsdien hebben we speciale ‘ontprikkel-momenten’. Als de dag volgepland staat, spreekt Zoon ‘s avonds niet meer af. En als er een paar drukke dagen zijn geweest, heeft hij daarna een hele dag rust.
Tot nu toe werkt het.
Meer blogs over McDD lees je hier.
Eén zin prikkelt mij:
Als de dag volgepland staat, spreekt Zoon ‘s avonds niet meer af.
Hoezo volgepland? Waarom moeten kinderen tegenwoordig zo veel doen dat er gepland moet worden! Ouders dwingen kinderen in een patroon en vinden het gek dat er kinderen zijn die zich niet in een patroon laten dwingen, zulke kinderen zijn er altijd geweest.
Wij kwamen vroeger uit school, gingen buiten spelen en als het etenstijd was kwamen we weer binnen. Misschien 2x per week iets met sport (sommige fanatiekelingen wel 3 of 4x).
Ik weet best dat de tijden anders zijn en dat buitenspelen daar blijkbaar niet meer bijhoort, maar ik vind dat jammer en een tekort.
Voor onze zoon in een volgeplande dag bijvoorbeeld een middag buiten spelen.
Ik snap je relaas, maar in onze situatie niet van toepassing.
Zo herkenbaar dit. De angst om aangevallen te worden door je eigen kind. Of dat hij zichzelf iets aan doet is heel heftig. Ik ben jaren van huis gegaan met de bestekbak achter het in de auto. Nooit de kids samen in een ruimte. Het was heel zwaar en voor een ander niet te begrijpen.