
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
“Pap, ik ga vanmiddag met Jonas eerst de stad in, shoppen, wat nassen en terrasbiertje doen en zo. Tegen de avond komen we dan weer hierheen. Oh ja, mag Jonas hier slapen?”
“Best,” murmel ik, niet opkijkende van mijn werk.
Werk, ja. Ik heb weer werk. Hoezee. Waarom wilde ik ook alweer werk…
“Dan eet ie ook mee, is dat oké?”
“Yo.”
“Toppie.”
Het komt niet bepaald vaak voor dat Nick met een real life vriend de hort op gaat. Die gaming vriendjes van hem zijn doorgaans hun kamers niet uit te rukken. Jonas blijkt een uitzondering. Ook een gamer, maar klaarblijkelijk eentje die ook zo heel af en toe de zon nog wel eens aanschouwt. Of zijn benen gebruikt.
Eten. Verrek. Dat zei hij.
En ik zei ‘yo’!
Ik stommel naar beneden en staar naar de minimalistische inhoud van mijn koelkast. Een krop ijsbergsla, een stronk prei, uien en een pot mosterd. En een blikje bier, dat ik door alle plotselinge eetstress meteen maar ter plaatse verinnerlijk.
Er zit niks anders op dan toch maar boodschappen te halen. Ik besluit om bij uitzondering maar eens mijn best te doen en een fatsoenlijke Hollandse pot – Groente, Vlees, Aardappelen – op tafel te zetten. Daar heeft zo’n gamergast toch het meeste baat bij. Voor zover ik heb begrepen, is Jonas een boom van een kerel, dus dan maar GVA voor de GVR. Daar kun je je geen buil aan vallen.
Eenmaal weer thuis staat ‘t menu vast: zelfgemaakt gehaktballen, sperzieboontjes, aardappelen. Met jus. En uitjes. Moet lukken. De lekkerste gehaktballen maak je overigens met een pakje uiensoep en een lepeltje mosterd erdoor. En een beetje maggi. Heb ik van wijlen mijn oma geleerd. Ben ik trots op.
Tegen etenstijd stommelen de heren het huis binnen. Hoe braaf.
“En? Hoe was het bier?” vraag ik bot.
“Oké.”
“Niet teveel gegeten? Want ik ben heel lekker aan ‘t koken.”
“Nee. Friet.”
En weg zijn ze; de gamerij wacht niet.
Friet is goed. Dat betekent dat gezond eten niet erg hoog op ‘t program staat.
Enfin. Mijn gehaktballen zijn klaar, dus ik brul mijn standaard riedeltje de ruimte in: “Kindertjes! Het is weer zo laat: de trog met vraat staat!” Vroeger vlogen de deuren meteen open. Nu helpt het geen bal meer en moet ik zelf alsnog naar boven lopen om ze onder hun koptelefoons vandaan te sleuren.
“Gehaktballen!” verkondig ik met gepaste trots. Ik neem het deksel van de pan en plaats op ieders bord een giga Denis-bal. Drie paar ogen kijken mij schaapachtig aan.
“Oké dan,” zegt Nick.
“Aha. Nou ja,” zegt Simone.
“Ik ben vegetariër,” zegt Jonas. Hij staart bedremmeld naar de bal op zijn bord.
“O…” is het enige wat ik uit weet te brengen. Een bonkige beer die geen vlees eet, hoe is het mogelijk?
“En hoe kom je dan aan die gamer-spierballen?” Ik wijs tweehandig naar zijn bovenarmen.
“Proteïne shakes van m’n fitnesstrainer. En de rest.”
Wat die rest is, wil ik niet eens meer weten.
Maar gelukkig hebben we de boontjes nog.
En mosterd na.