Toen ik maandagochtend mijn lokale Albert Heijn wilde betreden voor twee boodschappen, nog altijd verplicht vastgeklonken aan zo’n winkelwagen waar de weekboodschappen voor een kinderrijk gezin in passen, terwijl een mandje had volstaan, stuitte ik op een probleem. Een coronagerelateerd probleem.
Een mevrouw, eveneens met kar, was precies op die ene plek waar iedereen langs moet, komende en gaande klanten, en waar het zuiltje staat waar je je handen kan ontsmetten, in gesprek met een winkelmedewerker. Een meneer die ook naar binnen wilde, was braaf gaan wachten tot het gesprek beëindigd was. Hij had er met enig manoeuvreren wel langs gekund, maar durfde dat waarschijnlijk niet aan. Zijn vrees was niet geheel onterecht, zoals uit het vervolg zal blijken.
Ik had achter hem aan kunnen sluiten, waarmee een file definitief een feit zou zijn. Maar na even in dubio te hebben gestaan besloot ik mijn tank tussen de mevrouw en de winkelwagen van de meneer door te sluizen. Die ruimte was er want de meneer vatte de anderhalve-meter-regel erg ruim op. Toen ik mijn handen stond in te smeren met desinfecterende vloeistof, hoorde ik achter me: ‘meneer!’
Er waren meer meneren, wat me deed besluiten het signaal even te negeren. Maar de oproep was wel degelijk aan mijn adres gericht. De winkelmedewerkster vroeg mijn aandacht. Ze had ten langen leste in de gaten gekregen dat er iets niet helemaal goed ging bij die ingang en vond dat daar een schuldige voor moest worden aangewezen. Ze had de keus uit de mevrouw, de meneer, zichzelf en mij. Ze koos mij.
Of ik aan de anderhalve meter wilde denken, zei ze. En dat die andere meneer was gaan wachten, daarmee suggererend dat ik zijn voorbeeld had moeten volgen. Oké, zei ik, al viel er het een en ander af te dingen op haar overwegingen. Normaal ben ik wat assertiever, maar ik wilde geen risico nemen, in deze barre coronatijden.
Voor je het weet plaats je jezelf in het hoekje van coronaontkenners. Of dat van degenen die geloven dat duistere machten corona via 5G over ons uitstralen. En als aanhanger van Willem Engel wil al helemaal geen zinnig mens bekend staan. Of als gelovige in wat voor andere coronacomplottheorie dan ook.
Dus ik ging mijn boodschappen doen. Diverse keren passeerde ik andere klanten en Albert-Heijn-medewerkers op minder dan anderhalve meter. En daar keek niemand van op, omdat iedereen het doet. Al maandenlang. Omdat het in supermarkten en veel andere winkels niet anders kan. Tenzij er eenrichtingsverkeer zou worden ingesteld. Maar dat zou tot een verkeersinfarct tussen de schappen leiden. Dus beperken we ons tot wat redelijkerwijze mogelijk is.
Daar had ik de winkelmedewerkster natuurlijk op kunnen wijzen, als ik het gesprek was aangegaan. Als tweede punt punt had ik kunnen aanvoeren dat ze het probleem in een vroegtijdig stadium had kunnen aanpakken door die mevrouw voor te stellen het gesprek voort te zetten op een plaats waar de doorstroming in de winkel er geen hinder van ondervindt. Een metertje verderop was alle ruimte.
Achteraf wist ik niet of ik spijt moest hebben dat ik het erbij had gelaten. Het geeft een onbevredigd gevoel. Enerzijds dat je onrecht is aangedaan, anderzijds dat je je hebt laten betrappen op een ‘misstap’. En dat is gewoon een beetje beneden mijn stand. Maar ook wel weer verfrissend om me voor een keer als een mak schaap te gedragen.
Linksom of rechtsom had ik meteen een mooi onderwerp te pakken om voor jullie over te schrijven. Ik overweeg nog om er bij de desbetreffende winkelmedewerkster, waar verder niets op aan te merken valt, nog op terug te komen. Mocht er nog een staartje aan dit verhaal komen, dan zijn jullie de eersten die het horen.