
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Vorige week was ik al enorm opgelucht over het feit dat ik weer grootse – nou ja, ‘grotere’ – toiletresultaten ‘met een kleurtje’ kon produceren in plaats van enkel blanco water; ik was duidelijk aan de beterende hand! Inmiddels is alles weer zo goed als vanouds. Ik rochel en kuch nog wat. En me langer dan twee minuten concentreren (maakt niet uit op wat) blijft vooralsnog een onmogelijke opgave. Maar verder functioneer ik weer. Min of meer. Hoera.
Het eerste wat ik gedaan heb, is het huis enigszins kuisen. Kajuit, kakplek en kombuis. Toen vond ik het schip wel weer schoon genoeg.
En de kinderen zijn ook alweer hier. Die hebben gelukkig nergens last van gehad, behalve van een overmatig gestresste en geïrriteerde moeder, die om de haverklap met haar hele poetsarsenaal achter de konten van haar kroost aanliep.
“Je hebt er een stel smeerkezen van gemaakt, Denis!” riep ze verwijtend door de telefoon. Ik informeerde haar terloops dat zíj die smeerkezen in haar buik in elkaar geknutseld had. En tevens dat hun slechte hygiënische opvoeding niet voor de volle 100% mijn schuld is.
“O ja. Nou ja. Maar toch,” wist ze nog net uit te brengen.
Enfin. Ze heeft wel een punt. Het zijn inderdaad smeerkezen. Want pubers.
Zo kan ik, nu Nick weer thuis is, volop doorstarten met mijn grote hobby: de wc ontstoppen. Oftewel, de enórme hopen die hij op mysterieuze wijze weet te draaien, op de een of andere manier door de afvoerbuis prakken. Van ‘tussendoor een keer spoelen als het een beetje veel wordt’ heeft hij echt nog nóóit gehoord. Als hij vanuit de badkamer “Eh… pa-hap…?” roept, weet ik allang hoe laat het is. Bruin water tot aan het randje. Papa to the rescue.
Ook Simone draagt haar steen bij aan de gebruikelijke chaos. Zij bakt taarten dat het een lieve lust is. Met alle ingrediënten die ze in de krochten van mijn kasten kan vinden. Haar laatste creatie: een ‘panappeltaart’. Een in de pan gebakken samenvoegsel van meel, suiker, appels, eieren en meer van dat, wat de supermarktbezorger gisteren hier achterliet. De restanten liggen werkelijk óveral. Een keur aan vieze pannen (bij de eerste twee werd de te bakken smurrie groter dan de pan) siert het aanrecht. Die hele pokkenzooi blijft na gedane zaken in de keuken achter. Voor mij. Zodat ik óók iets te doen heb, als door verveling geplaagde vader-in-verlengde-zelfquarantaine.
En dan is er nog de hele home schooling situatie, die ook niet bijdraagt aan de huiselijke hygiëne. Beiden zitten de godganse doordeweekse dag in hun bedompte kamers (raam open = koud) te vloeken en te tieren op alles wat niet werkt. En ook op iedereen die wél werkt. Als het internet het weer eens niet doet, is het huis te klein. “Moet ik goddomme alwéér met m’n databundel tetheren om te Teamsen! Pap, dóé er eens wat aan, ja?!?”
De gordijnen zitten standaard potdicht; lekker in het donker wegrotten in die grotten. Overal liggen snoepwikkels, zakdoekjes, snippers, elastiekjes, geodriehoeken, pringle-bussen, kabeltjes, sokken, pluisjes, vieze vaat en half opgegeten stukken taart. En bruin gestreepte onderbroeken. Die ook. En áls ze al naar buiten komen, bijvoorbeeld om nieuw proviand te fourageren, slaan ze verschrikt de handen voor de half dichtgeknepen ogen.
“Aarghh!! Licht!”
Niks meer gewend, die pubers.
Ik ook niet.
Enkel lui en verwend, die pubers.
Mijn schuld.
Ze waren bij nader inzien eigenlijk best lekker rustig, die Corona-uitziek-weken.