Ich liebe Deutschland. Ja, dat schrijf ik zomaar hardop. Ik hou van Duitsland. Het is mijn guilty pleasure van jewelste. Hoewel, ik moet er ook niet in doorslaan. Met pakweg België, Engeland of Indonesië heb ik op volstrekt eigen manier ook best veel. Maar ik ga het hier toch even hebben over mijn liefde voor de dikke Oosterbuur. Want ik moet toegeven dat ik al ziemlich länger merk dat ‘Duits’ mij wel tevreden stelt.
Er is iets met dat cultuurtje dat me aantrekt en fascineert. Daarom kom ik al jaren graag in Duitsland. Privé, en vroeger nog wel eens enkele keer voor werk. De heimliche sfeer van kleine dorpen, de rauwe levendigheid van grote steden: heerlijk. De vele pilssoorten, eindeloze worsten en gigantische schnitzels zijn geweldig.
Zoals die ene onvergetelijke schnitzel, tijdens een van de keren dat ik Berlijn bezocht. We gingen naar een restaurant dat bekend stond om zijn schnitzels. Die van hun stond zelfs in de landelijke top 5 ‘Beste schnitzels’. Het restaurant had daarom ook een vermelding in de culinaire bijbel Gault Millau. De Mercedes onder de vleestegels stond er voor € 25 op de kaart en was groter dan het bord waar het op lag. Het fameuze geval werd er geserveerd met niets meer dan een halve citroen erbovenop en een schaaltje fris-zure aardappelsalade on the side. Nur das. Maar allemachtig, deze schnitzel was het meer dan waard.
Struinen door Duitsland voelt als een soort van degelijkheidstherapie met zijn eigen geuren en klanken. Heb er inmiddels heel wat steden en dorpjes mogen afvinken. En neem nou de Duitse taal. Echt machtig ben het Duits niet. Ik kan me wegwijs maken in geval van nood en half-half een gesprekje voeren. Maar die taal heeft iets ongelofelijks sexy’s in zich. Iets dwingends, zelfverzekerds en voldaans.
Ik ben als was in je handen als je Duits tegen me spreekt. Misschien komt dat door een Duitse verovering die ik ooit had. Met driedubbele herhaling, dat was. Die overigens goed Nederlands sprak, maar dan wel met zo’n heerlijk Teutoons klankrandje eraan. Blijf praten en ik blijf bij je, dacht ik wel eens. Om over Duits gekreun nog maar te zwijgen.
Mijn grootste guilty pleasure binnen dit Germaanse universum is Duitse muziek. Van Rex Gildo, Heino en Tokio Hotel tot hedendaagse hoempastampers van Helene Fischer of het skihutten-genre. Als zoiets voorbij komt krijgt de volumeknop automatisch ein schlinger. Alsof de pils, worsten en snorren uit je speakers spatten, zo lekker. Is het alweer Oktoberfest?
Haha, na dann! Ich krieg’ dich also im Nu rum? (Heißt soviel wie: “ich lege dich innerhalb von ein paar Sekunden flach” – hähähäh). Und Schnitzelkaiserin bin ich ja auch noch! Oh Mann…
Ga durch, ga durch!