
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Mijn vorige epistel eindigde ik met de gevleugelde cliché-woorden “vroeger is dood”. En de traan van Siempie die ik daaropvolgend meende te ontwaren. Natuurlijk wist ik dat die traan ging komen. Want Simone en de dood, die twee gaan simpelweg niet samen in één gesprek.
Met Nick kan ik hele filosofische gesprekken voeren over allerhande doodse en dodelijke aangelegenheden. Het is zelfs zijn favoriete thema. Simone daarentegen flipt steevast bij het onderwerp. Die is als de dood voor alles rond de dood. Een paar jaar geleden kreeg ze er nog complete paniekaanvallen van. Ik heb er toen zelfs een hele godin voor moeten uitvinden. Misschien komt het doordat Nick het gewend is om dagelijks meerdere keren dood te gaan tijdens zijn gaming sessies. Niks ergs aan: je staat gewoon weer op en begint aan een volgend leven.
Het is inmiddels wel íéts beter geworden, nu Simone wat ouder is. Maar rustig erover keuvelen zit er steeds nog niet in. Vingers in de oren, “ja, lalala..” jengelen en grote hoeveelheden chocola bingen, dat soort verdringingstactieken hanteert ze nu. Want die godin werkt ook allang niet meer. Chocolade doet het blijkbaar ‘t beste bij de gemiddelde, gestresste pubervrouw.
Zeer recentelijk zijn we, sinds lange tijd, weer eens bij mijn ouders (beide 70plussers, enigszins ziekelijk en dus corona-risicogroep numero uno) op bezoek geweest. We hebben de gok – na intensief beraad – toch maar genomen, nu ik tijdelijk immuun schijn te zijn. De kinderen wilden zo ontzettend graag hun enig overgebleven opa en oma (de ouders van ex zijn beiden al in hogere sferen) weer eens zien.
Die middag valt mijn vader meteen met de deur in ‘t sterfhuis.
“En? Jullie ook nog steeds geen pijnlijke coronadood gestorven?”
Ik wil meteen “nou eh, je ziet ‘t, hè pa?” antwoorden om erger te voorkomen, maar Simone is me voor: “Opa, hou es op? Daar máák je geen grapjes over!”
“Jawel hoor,” grinnikt (o)pa, “wat moet je anders? Tegen de tijd dat we écht van die coronazooi af zijn, zijn wij toch al lang en breed de pijp uit. Dan kun je er maar beter nu alvast om lachen.”
Simone slikt een paar keer hard. Ik zie haar lip trillen. Mijn moeder ziet ‘t ook. Ze wil ten troost een arm om haar heen slaan, maar Simone deinst achteruit. “Niet doen, oma! Ik ga naar school, hè? Daar is ook corona! Ik ben een gevaar voor jou! En ik wíl niet dat je doodgaat!”
Doodgemoedereerd maakt oma haar beweging af: ze knuffelt Simone, die stokstijf staat en krampachtig haar adem inhoudt.
“Meisje, iedere mens moet een keer verdwijnen. Alles en iedereen gaat een keer weg. Nou ja, behalve plastic en Trump dan. En dat is maar goed ook, want anders zouden alle idioten ook in leven blijven en wordt het een nog grotere puinhoop dan het nu al is.” Mijn fijne, praktische moedertje. Ik wacht vol spanning de rest van haar geruststellende relaas af.
“En áls je mij dan mist, is dat toch alleen maar een goed teken? Missen is iets moois. Missen is een levende herinnering aan een persoon die van jou hield. Missen is nodig om door te kunnen gaan met jouw leven, op het moment dat een ander leven geëindigd is.”
“Zo is dat,” bromt pa. Zijn standaard eindzin. Die komt op zijn grafsteen.
“En nu even goed doorademen, schat. Anders ben jij nog eerder dood dan ik,” zegt ma ernstig. Simone zuigt met een grote teug de nodige zuurstof naar binnen. Dan roept ze: “Maar ik wíl niet missen! Ik wil hébben!”
“Je kunt nu eenmaal niet alles hebben. En missen zonder mismoedigheid moet je door ervaring leren. Pas dan kun je leven met de dood. Duurt waarschijnlijk nog even, maar ook dat ga jij onder de knie krijgen, meisje.”
“Kan zijn. Maar nu nog niet,” zegt Simone, gelukkig weer enigszins bedaard.
“Nee, nu nog niet. Daarom leven we nog wel even door tot jij ook zover bent, deal?”
“Deal. Heb je nog chocola?”
super reactie van je moeder!
Onvermogen van de atheïstische, hoogopgeleide mens om een cyclus te ontwaren in zijn eigen eindigheid, maakt kinderen in paniek. In de natuur komt toch ook alles wat sterft, terug in een andere vorm. Je hebt toch zaailingen uitgezet. En herinneringen bewaard. Ween liever om de bloemen die in de knop gebroken zijn en niet meer kunnen verzaden, voor hun is er alleen een compostcyclus.