
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com (+ kerstmuts)
Kerstochtend. Het is stil in huis. Ik blader een beetje verloren door een oude krant van de afgelopen week. Tussen alle coronashit, thuisgorgeltests en vaccinhamsterende naties ontwaar ik toch nog een paar “andere” actualiteiten. Trumps meest recente, absurde gratieverleningen aan oorlogsmisdadigers en notoire leugenaars. Navalny’s Novitsjok-onderbroek en Poetins hardnekkige ontkenningen. De burgerdoden van Uruzgan. En nog wat andere vuurwerkellende.
Maar de coronacijfers blijven overheersen. Ik ben er zelf inmiddels eentje van. Een officieel ‘coronabesmettingsgeval’. Nederland telt de genezenen niet, dus daar hoor ik dan weer niet bij. En bij de dooien ook niet. Nog niet. Ik een eenzaam getal tussen al die samenhangende ziekte- en sterftecijfers. Een eenzaam atoompje in de coronastatistiek. Enfin. De wereld. Een zooi is het en een zooi blijft het. Niks vrede op aard. Het is één grote doffe oorlog tegen alles en iedereen, om het op z’n wappies te beschrijven.
Ter ontspanning ga ik maar op zoek naar de sudoku. Dat is voor mij de geneugte van de papieren krant, daarvoor heb ik ‘m nog. De sudoku ontneemt je heel even het zicht op wereldse ellende, legt je focus op weinige getallen die nog níét tot statistieken verworden zijn. 1 tot en met 9. Iedere rij, iedere kolom, ieder blok. Zoek ‘t uit.
Normaal zou Nick naast me komen zitten en vragen of ik weer eens zwaar gefrustreerd ben. En ik zou dan antwoorden dat ik dat helemáál niet ben, maar dat ik gewoon graag getalletjes invul, voordat ‘anderen’ dat voor mij doen. Nick weet namelijk heel goed wie ik met ‘anderen’ bedoel. Als hij de kans krijgt, is híj die ander. En dan is de sudoku verpest. Maar Nick is er niet. En de sudoku is nog maagdelijk. Net als de vaccins. Alleen omgekeerd.
Waarom bestaat zo’n puzzel eigenlijk uit negen getallen? Het hadden net zo goed negen willekeurige andere tekens kunnen zijn. Als ze maar uniek zijn. “K-U-T-C-O-V-I-D-!” bijvoorbeeld. Dat zijn er ook negen. K-U-T-C-O-R-O-N-A kan niet, want daar zitten twee O’s in. En zonder uitroepteken kan ook niet, want dan zijn het er maar acht. Ach nee, cijfers zijn beter. Overzichtelijker. Droger. Nietszeggender. En eenzamer.
Sudoku is een derivaat van een Japans zinnetje met ‘su’ en ‘doku’ [ik heb het maar even opgezocht: ‘suuji wa dokushin ni kagiru’, aldus wikipedia]. Vrij vertaald komt het neer op: “Getallen blijven alleen.” Hoe toepasselijk in een verloren tijd, die de naam “cijfercrisis” niet zou misstaan, een tijd van economisch gewauwel over Grote Resets. Een tijd waarin ‘gezellig samen’ de absolute taboe is geworden. Waarin getallen op zichzelf zijn komen te staan en de samenhang ertussen irrelevant geworden is.
Ik ben een getal en dus ben ik alleen. Uniek in mijn rij, mijn kolom en mijn hokje van drie bij drie. Net als ál die andere getallen. Een sudokucrisis, dát is het.