De muzak van de Snollebollekes schalt door de speakers van de achterbuurman. Enorme knallen rondom, en in de lucht verschijnt de ene na de andere vuurbloem. Het is 1 januari, half 2 en het nieuwjaarsfeest is in volle gang.
Vuurwerkverbod? Niets van te merken. Vele wijkbewoners zijn even over de grens gaan inkopen, en ik zie voor duizenden euro’s weggeknald worden. Maar, zo’n anderhalf uur na de jaarwisseling begint de rust terug te komen.
Zoon gilt nog even enthousiast bij het afsteken van de laatste grondbloem uit zijn collectie, en dan geeft hij aan dat hij ‘kapot moe’ is. Tijd om naar bed te gaan.
Daar denkt de achterbuurman anders over. Stomdronken schreeuwt hij luidkeels mee met de Snollebollekes. Sterker nog, hij zet het volume nog wat harder. De ramen van onze slaapkamer trillen bijna uit hun kozijnen, zo hard dreunt de bass. Ik draai me om. De goede man heeft het naar zijn zin. Laat hem lekker. Onze hond slaat er echter op aan. Ik denk dat ze wil slapen.
Niet veel later word ik wakker. De achterbuurman heeft zijn tuindeuren wagenwijd open gezet, zodat we nóg beter van de Snollebollekes kunnen meegenieten. Zelf staat hij, half ontbloot, de longen uit zijn lijf te schreeuwen. “NAOR LINKSSSSZZZ! NOAR REGSSSSSZZZ! TRALALALA!” klinkt het. Zijn beschonken gekrakeel gaat gepaard met het nuttigen van meerdere liters bier uit blik, en flink wat hijsen van een pretsigaret.
Dan gilt er iemand uit het raam dat hij zijn bek moet houden en zijn muziek zacht moet zetten. Ik kijk op de wekker en ik zie dat het half 4 is. De hond beneden hoor ik grommen.
De achterbuurman lalt dat iedereen zijn bek moet houden. En het lukt hem om de Snollebollekes nóg harder door de speakers te laten schallen. Daarop volgt een gigantische scheldkanonnade van meerdere buurtbewoners. Een ordinaire vechtpartij behoort ineens tot de mogelijkheden.
Ik waggel naar mijn slaapkamerraam en ik zie de achterbuurman wankelend schreeuwen. Het is een Godswonder dat hij überhaupt nog niet in coma ligt, zoveel blikken liggen er in zijn tuin. Pardoes kotst de man zijn volledige maaginhoud over zijn geraniums. Daarna wankelt hij naar binnen, hij sluit de deuren en de muziek wordt uit gezet. Ik kijk op mijn wekker en het is 4 uur. Nog even loop ik naar beneden om de hond een knuffel te geven. Ze staat grommend bij de achterdeur.
Diezelfde ochtend om half acht laat ik de hond uit. De straten zijn verlaten en de mist houdt de kruitdampen flink laag. Ik loop langs de voordeur van de achterbuurman en de hond duikt door haar heupen. Op nog geen 20 centimeter van de deur schijt ze zich helemaal leeg. De damp dringt door tot in mijn neusholtes en ik ga bijna over mijn nek.
“Karma“, hoor ik de hond denken.
2021 Is fantastisch begonnen.