
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Ik kan het niet langer ontkennen: ook ik ben inmiddels kalende. Als ik de sliertjes zou laten groeien, zou ik een toupetloos Trumpkapsel hebben. Of een Baldy Man lookalike zijn, met een zeer schamele, vierbaans “Comb-Over” (ja, zo heet dat).
Ik heb weliswaar enige prachtige, volumineuze haardossen, maar die bevinden zich niet langer op mijn hoofd. Shampoo dient tegenwoordig enkel nog ter reiniging van mijn BBoB-beharing (borst, billen, onderbuik). Daar tiert het namelijk weliger dan ooit tevoren. En ik zou niet weten waarom mannen zoveel “overige” lichaamsbeharing moeten hebben. Ik bedoel, als de mens een doorontwikkelde aap is, waarom zijn er dan nog steeds apen? Geef hún dat lichaamshaar. En mij mijn hoofdhaar terug.
Vroeger, in betere haartijden, had ik krullen van boven. Ik heb zelfs de luxe van een waar “kapsel” gekend, aangemeten door een heuse kapper. Nu is er enkel nog wat armetierig restmateriaal voor de tondeuse. Voor een kaalgeschoren kop, want dan vallen die inhammen en grijze zijkanten minder op.
En koud is ‘t ook nog, zo in de winter. Maar het ergste is: als ik dan ter opwarming van mijn chronisch onderkoelde hoofd onder de douche spring, word ik nóg een keer met mijn neus op de harige feiten gedrukt. Letterlijk.
“Siiiimooone!!” brul ik vanuit de douche.
“Ja-ha, pa?” klinkt het afwachtend uit haar kamer. Die ligt pal naast de badkamer en de muren zijn niet bepaald dik. Ze hoort mij meteen. Zelfs met koptelefoon op. Want áls ik brul, weet zij dat er iets niet helemaal in orde is.
“Waarom plak jij in vredesnaam altijd je haren op ooghoogte tegen de tegels in de douche? Ik kan ze goddomme met mijn neus eraf schrapen!”
Raar maar waar: elke keer als Simone gedoucht heeft, hangt er na afloop een donkere pluk lange vrouwenharen aan een van die grote, witte, gladde tegels.
En dat vind ik a) goor en b) onnodig kwetsend.
Terwijl ik een handdoek om mijn middel drapeer, staar ik naar de bos vrouwenhaar aan de witte tegelmuur. Confronterend. Waarom heeft de gemiddelde vrouw überhaupt een bos haar van heb ik jou daar? Zo’n lange, dikke hoofdtooi, waarvan ze dan ook nog eens een aanzienlijk – en blijkbaar overtollig – deel tijdens het haren wassen met opzet aan de muur plakt? Wáárom?
Ik heb sowieso een hekel aan lange haren. Ze liggen werkelijk óveral. In de gang. In de koelkast. In de bestekbak. Op de deurmat. Op de grond. In de wasbak. In het eten. Op de bank. In bed. Met een beetje pech trek je er zelfs eentje uit je dubbelgeklapte boterham met pindakaas. Lange haren zouden – alleen al om hygiënische redenen – verboden moeten worden.
Zelfs bij de seks heb ik regelmatig een mond vol (hoofd)haren. Nou ja, in het theoretische geval dat ik regelmatig seks zou hebben. Daarom mijn devies: iedereen een kortpittig en genderneutraal kaal. Niet langer van die bossen haar aan muren of weet ik veel waar nog meer. En vooral: geen douche-confrontaties of gekwetste mannelijke gevoelens meer. De nieuwe maatschappelijke regel “als je iets zegt of doet wat mogelijk iemand zou kunnen kwetsen, zeg of doe het dan niet” is er immers niet voor niks.
Enfin. Ik heb mijn grief eruit gebruld. Een poos lang – ongeveer zo lang als de slierten op de tegel – hoor ik niets.
Dan klinkt het benepen: “Maar dat doe ik voor jóú…”
Geen haar op mijn hoofd die dat gelooft.
Mijn langgerekte “huh, wattuh?!?” klinkt dan ook luider dan gepland.
Simone komt even later de badkamer binnengeslopen.
“Ja. Voor. Jou. Ja,” gromt ze nu bijna vermanend, terwijl ik mij scheer. “Jij mekkert altijd over verstopte afvoerputjes. En dat je daar zo veel haren uit moet pulken. Dus als ik mijn haren was, verzamel ik die, die uitvallen zo goed mogelijk en plak ze dan aan de muur. Dan kan ik ze na het douchen in de vuilnisemmer doen. Alleen was ik dat weer eens vergeten. Maar zoals ik zei, ik doe dat dus voor JOU. Zodat JIJ niet steeds mijn haren uit de afvoer hoeft te vissen.”
Ach toch…
Beschaamd kijk ik hoe de vele haartjes van mijn driedagenbaard samen met het scheerschuim ronddraaien in het kolkje, voordat ze tergend langzaam door de bijna verstopte sifon opgeslokt worden.
Simone wijst: “Maarre, nu zie ik in ieder geval dat jij prima in staat bent om zélf de afvoer te verstoppen.” Ze verdwijnt op hoge poten.
Sta ik daar even met de mond vol tanden.
Ach . . . mijn vader zei altijd : “Op een verstandig hoofd groeit geen haar” je begrijpt, hij was kaal en kale mannen kunnen woest aantrekkelijk zijn 😉
Dat is zeer geruststellend. Ik wist wel dat daar, waar werkende hersenen zitten, maar zeer moeilijk haren kunnen groeien. Maar dat van dat woest aantrekkelijke, dat wist ik nog niet.