
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
Nerds zijn gek op virtual reality games. En Nick is een opper-nerd. Hij simuleert zich dan ook een breuk. Hij bouwt hele parallelle universa en programmeert vervolgens weer nieuwe VR-omgevingen binnen al die zelf-ontwikkelde werelden. Zwevende rotsblok-eilanden, SIM cities en matrix-achtige structuren, waarin zijn onwetende protagonisten naar zijn geprogrammeerde regels proberen te (over)leven.
Maar bij Nick gaat de matrix-gedachtegang inmiddels verder dan de games die hij speelt. Hij gaat helemaal op in het idee dat wij allemáál in een grote, zeer geavanceerde simulatie leven: onze wereld en leefomgeving is in zijn geheel gesimuleerd. Virtueel. Code. Eentjes en nullen. Een parallel en mogelijk ondergeschikt universum, gecreëerd en geprogrammeerd door hoogintelligente – en zeer waarschijnlijk zelfs extraterrestrische – beschaving. Een interessant idee.
—
“Pap, vraagje.” Nick komt naast me staan.
“Nu even niet jongen, ik moet eerst dit stuk afschrijven.”
“Dat is toch sowieso zinloos? Je krijgt ‘t wel af op het moment dat het moet. Zo is het geprogrammeerd.”
Aha, een hernieuwde, verdekte poging om mij ervan te overtuigen dat ook mijn beroepsleven slechts onderdeel van de grootse gesimuleerde matrix is. Alles wat wij doen, ervaren en voelen, is per definitie immers van hogerhand gedefinieerd. Al onze taken en acties staan op voorhand vast. En het tijdstip van voltooiing daarvan dus ook. Wij zijn de mieren in een opzettelijk gecreëerde virtuele mierenhoop. Alles maakt deel uit van “dé matrix”. En deze pandemie dus óók.
Ik zucht.
“Gelóóf mij nou eens een keer, pap? Er is zóveel bewijs… Het ís gewoon zo!”
Helaas zit mijn mini-Thierry opgescheept met een zeer simulatie-sceptische pa.
“Oh ja? Welk bewijs dan? Noem eens wat?”
“Nou, alleen al het feit dat je niet kunt bewijzen dat het níét zo is.”
“Da’s een totale wappie-argumentatie, zoon. Je kunt ook niet bewijzen dat er géén god is. Dat wil nog lang niet zeggen dat er wél een god is.”
“Ja maar… snáp je het dan niet? Je gáát nooit bewijs krijgen dat we níét in een simulatie zitten, want elk bewijs dát we denken gekregen te hebben, is ook weer gesimuleerd!”
Hij klinkt bijna wanhopig. Zou dat ook geprogrammeerd zijn?
“Jij moet eens wat meer over Elon Musk lezen,” vervolgt hij. “Die zegt zelf dat de kans dat wij NIET in een simulatie leven iets van één op de zoveel miljard is. Heel klein dus. En dat het zijn doel in het leven is om ons daaruit te breken. Hij heeft ook een bedrijf, Neuralink, dat probeert menselijke hersenen te verbinden met computers. Nét als in de film The Matrix.”
“Oh ja, nee dan…”
“Pff pap, wees eens realistisch?”
“Ben ik, ben ik… En jij?”
Hij rolt met zijn ogen. “Lees dan bijvoorbeeld eens wat van James Gates? Dat is een theoretisch natuurkundige en zeker geen gekkie. Hij heeft error-correcting computer code gevonden in de fundamentele partikel-theorieën van ons universum en onze fysieke wetten. Die werden dus overduidelijk achteraf aangepast!”
“Oké…”
Hij is niet meer te stoppen. “En alle rare gebeurtenissen die zich de laatste decennia opstapelen? Al dat idiote nieuws dat elkaar steeds sneller opvolgt? Die al eerder ‘doorgespeelde’ corona-simulatie van Gates? Fenomeen Trump en alle idioterie daaromheen? Overal rebellie en revolutie! En allerlei rare, onverklaarbare mix-ups… Alle klimaat- en milieu-shizzle. En paranormale verschijnselen zijn bijvoorbeeld ook maar glitches in de matrix. Uitglijders tussen parallelle tijdlijnen. De errors stapelen zich op. Allemaal tekenen dat onze simulatie uit de klauwen gelopen is en daardoor onderhand defect. Of dat degene die aan de knoppen draait, met ons zit te klooien, gewoon bij wijze van experiment. En Corona is daar ook een onderdeel van.”
Nu begin ik mij langzaamaan toch wel zorgen te maken over zijn geestelijke gesteldheid. Is dit nog wel mijn alleswetende, down-to-earth real-life zoon? Wat gebeurt hier? Krijgen we nu naast complotdenkers ook nog eens een hele generatie supermatrixtheoretici?
“En wat kunnen wij eraan doen dan?” is de enige vraag die op dat moment in mij op komt.
“Ja niks, natuurlijk. Want iedere oplossing is sowieso óók weer gesimuleerd. Die wordt pas geüpload als die ontwikkeld en de tijd er rijp voor is.”
“Prima. Gewoon afwachten hoe het spelletje verder gaat, dus. Moest jij trouwens niet nog iets voor Engels doen?”
“Whatever, pap.” Mooi, hij geeft het op. Voor vandaag.
“Maar goed, wat ik eigenlijk wilde vragen: kun je even mijn login en wachtwoord voor Minecraft opzoeken in jouw database? Ik weet ‘m niet meer.”
Dát gebeurt wel vaker, ja.
Maar zo makkelijk komt ie er niet vanaf. “Wacht jij maar mooi. Mijn brein heeft momenteel een vette glitch. Een 404 error. En jouw matrixgod heeft vást allang bepaald, wanneer jij je dat wachtwoord zelf weer herinnert.”